Op de kaart is het middelste Waddeneiland Terschelling maar een smalle streep land tussen Noordzee en Waddenzee. Overal hoor en ruik je de zee. Op Terschelling besef je voortdurend dat je op een eiland bent.
Terschelling bestaat voor 80 procent uit natuur. Geen van de Waddeneilanden is zo gevarieerd als Terschelling. Tussen beide zeeën liggen bossen, strand, duinvalleien en kwelders, polders en heide. Een lang snoer van dorpjes verbindt west met oost.
Hoe verder je de weg of de dijk langs het wad naar het oosten volgt, hoe stiller de dorpjes worden en hoe leger het eiland. Met aan het uiterste eind De Boschplaat. Hier gaat de natuur vrijwel ongestoord haar gang, broeden en rusten de vogels van de Waddenzee en mag de zee de duinen en kwelders overspoelen. Hier kun je samen met de boswachter een wandeling maken.
Met ruim 200 kilometer aan onverharde wandelpaden raak je op Terschelling nooit uitgewandeld en nooit uitgekeken.