Van boom tot bos
Een boom lijkt van buiten misschien alleen maar hard en bewegingsloos. Maar schijn bedriegt! Binnenin de boom gebeurt er van alles om te kunnen groeien. In de stam zitten houtvaten, die als een soort rietje het water en voedingsstoffen uit de wortels opzuigen. Ondergrondse schimmels helpen hen hierbij.
Maar om te groeien gaat er nóg een sapstroom. Die loopt van boven naar beneden, via de bastvaten in de buitenste rand van de stam. Met bladeren vangen bomen licht voor fotosynthese. Onder invloed van zonlicht, koolstofdioxide en water wordt door fotosynthese zuurstof en glucose gevormd. Deze suikers zorgen via de sapstromen voor de aangroei van hout in de stam en de takken, maar ook voor de groei van wortels. Voor een boom is het dus belangrijk om goed in blad te komen, zodat hij voedsel binnenkrijgt.
Bladeren nemen CO2 op en zetten dit via fotosynthese om in suikers en zuurstof.
Water verdampt via bladeren.
Via bastvaten
Via houtvaten
De boom gebruikt suikers om te groeien. Ook levert hij via zijn wortels suikers aan ondergrondse schimmels.
De wortels nemen water en voedingsstoffen op uit de bodem. Ondergrondse schimmels helpen hen hierbij.
Ze zeggen wel eens dat je het water (de sapstroom) in een boomstam kunt horen stromen. Leg je oor tegen een boomstam en luister goed. Hoor je een geluid? Is het de sapstroom, zijn het misschien zwiepende takken, knagende insecten of een hamerende specht?