Nationaal Park Dwingelderveld wordt beheerd door Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Het bestaat uit onder meer de Dwingelose heide, de Kraloër heide, de Anserdennen en boswachterij Dwingeloo. Een mozaïek van begroeiing, door de afwisselende bodem. Met als absolute blikvanger het grote heideveld tussen Ruinen en Dwingeloo.
Toen Staatsbosbeheer begin vorige eeuw boswachterij Dwingeloo aankocht, bestond het gebied uit 'woeste gronden' zoals droge en natte heidevelden en zandverstuivingen. Gebiedsnamen als Lheebroekerzand herinneren aan die ‘onstuimige jeugd’. Staatsbosbeheer plantte grove den, met als voornaamste doel houtproductie voor de kolenmijnen. Inmiddels is het een gemengd bos met loofbomen. De open ruimte rond de vennen en plassen is groter gemaakt. Rond het Lheebroekerzand is het resultaat van ons werk goed zichtbaar. Er ligt nu een bijzonder natuurterrein met schitterende jeneverbesstruiken, heidevelden, vennen en veentjes.
Verspreid over de heide en het bos, liggen ongeveer 60 vennetjes en plassen. Het zijn de diamanten van het Dwingelderveld. Deze vennen worden gevoed door regenwater en lokaal instromend grondwater. Ondoordringbare lagen houden het regenwater tegen. Afgestorven plantenmateriaal hoopt zich op en vormt veen, dat vroeger als turf (brandstof) werd gebruikt. Het Dwingelderveld herbergt de grootste en belangrijkste concentratie van vrijwel ongestoorde boshoogveentjes.
Er leven adders in de vochtige heide, in hakhout en langs bosranden. Op zonnige dagen in het voorjaar en nazomer liggen ze graag te zonnen. Ze voeden zich onder andere met kleine zoogdieren, reptielen, amfibieën en vogels. Je herkent de adder aan de donkere zigzagstreep op de rug. Vrouwtjes worden ongeveer 70 cm lang, mannetjes zijn meestal kleiner. Adders zijn levendbarend. Dit betekend dat de jongen worden geboren in een vlies dat bij de geboorte stukgaat. De jongen zijn direct zelfstandig. Een vrouwtje baart zeven tot veertien jongen. Adders zijn giftig, maar zolang ze zich niet aangevallen voelen, hebt je niets van ze te duchten.