De Hondsrug, in het oosten van Drenthe, bestaat uit verschillende boswachterijen. Allemaal hebben ze een eigen karakter, maar ze delen de sporen uit het verleden, in de vorm van hunebedden en keienwegen.
Boswachterij Gieten-Borger is een typisch ontginningsbos. Het bestaat al sinds het begin van de 20e eeuw. Tijdens de aanleg kwamen de keien uit de ijstijd naar boven, die vervolgens weer gebruikt zijn voor de aanleg van keienwegen om het hout over af te voeren. De grotere stenen zijn genummerd en nog steeds zichtbaar als aanduiding van de bospercelen.
De grote aaneengesloten bossen zijn oorspronkelijk aangelegd voor houtproductie (opvallend is de larix, bestemd voor duurzame houtproductie), maar er is nu ook volop ruimte voor recreatie en voor ree en das. De natuur op een andere manier beleven? Breng dan een bezoek aan het Boomkroonpad. Hier loop je letterlijk tussen de toppen van de bomen door.
In boswachterij Exloo wisselen gesloten naald- en loofbos, open heide en stuifzanden elkaar af. Het glooiende landschap maakt het een heerlijk gebied om te wandelen, te fietsen of paard te rijden. Ook het dorp Exloo is een bezoek waard. Schitterende oude eiken en linden stofferen de dorpsrand.
In Exloo is ook een schaapskooi aanwezig. ’s Morgens neemt de herder de kudde Drentse heideschapen mee naar het Molenveld. Er liggen hier een paar mooie grote heidevelden met jeneverbesstruiken in het gebied. Bij mist werden ze nog wel eens aangezien voor ‘witte wieven’, vooral door lieden die te diep in het glaasje hadden gekeken.Bij Exloo ligt hunebed D30. Het is een klein hunebed met oorspronkelijk 4 dekstenen waarvan er nog 3 aanwezig zijn. Het is één van de 54 hunebedden die in Nederland bewaard zijn gebleven. De intrigerende bouwwerken zijn vijfduizend jaar geleden gebouwd door het Trechterbekervolk. Ze dienden als gemeenschappelijk graf.
Tijdens een wandeling door de Hondsrug kom je bijna altijd wel een keienweg tegen. Deze keienwegen zijn gemaakt van veldkeien die lang geleden met het landijs vanuit Scandinavië zijn aangevoerd. Tijdens het omspitten van de grond voor de bosaanplant kwamen ze tevoorschijn en zijn toen gebruikt om de zandwegen te verharden.