1. Wat levert 5.000 hectare bos op aan CO2-opname?
Hoeveel CO2 een boom absorbeert hangt af van meerdere factoren. Zo neemt een boom in de groei bijvoorbeeld meer CO2 op dan uitgegroeide bomen en een dikkere boom meer dan een dunne. In een hectare bos staan echter veel meer dunne dan dikke bomen, daarom is het beter over de C02-vastlegging per hectare te spreken. Per hectare slaat een bos ongeveer tien ton CO2 per jaar op. Wij gaan 5.000 hectare bos aanplanten. Dat komt neer op ongeveer 50.000 ton per jaar. Dat is natuurlijk nog lang niet genoeg, maar alle kleine beetjes helpen. Daarnaast pleiten we voor uitbreiding van het totale bosoppervlak in Nederland. Ook omdat een bos natuurlijk veel meer betekent dan C02-vastlegging, zoals meer biodiversiteit, aantrekkelijk voor recreatie en bron van het duurzame product hout. Meer bos vraag ook om politieke en bestuurlijke keuzes.
2. Waarom is het natter maken van veen zinvol?
Veengrond bestaat uit halfverteerde resten van planten. Doordat ze duizenden jaren onder water stonden, kwam er nauwelijks zuurstof bij. Hierdoor werden deze plantenresten niet verder afgebroken en hielden het opgeslagen CO2 vast. Als het water verdwijnt, krijgt oxidatie door zuurstof weer volop de kans. Het veen wordt afgebroken en de opgeslagen CO2 komt vrij. In Nederland leidt dat tot een uitstoot van jaarlijks zo’n 4,2 megaton CO2. Dat is twee a drie procent van onze totale CO2-uitstoot. Door het grondwaterpeil in veengebieden te verhogen, verdroogt er minder veen.
3. Hoeveel extra CO2 houdt natter veen vast?
Door het waterpeil in veengebieden te verhogen zal er vaak vijf tot vijftien ton minder CO2 per hectare per jaar vrijkomen. Het natter maken van 5.000 hectare veen, leidt in die situaties dus tot tussen de 25.000 en 75.000 ton minder CO2-uitstoot. Een bijkomend voordeel van die vernatting is dat het de bodemdaling stopt en de biodiversiteit vergroot in de veengebieden. Nederland heeft ongeveer 276.000 hectare veengronden. In
het Klimaatakkoord is afgesproken dat de veengebieden 1 megaton CO2 minder moeten uitstoten tot 2030. Veel partijen zijn daarom begonnen met het natter maken van veen, maar het is nog lang niet genoeg.
4. Klimaatverandering is al merkbaar. Hoe gaat Staatsbosbeheer daarmee om?
Dat doen we op twee manieren. We proberen natuur in te zetten als klimaatbuffers en we proberen ervoor te zorgen dat natuur beter bestand is tegen hitte, droogte en verschillende ziekten. We zorgen bijvoorbeeld voor meer gemengde bossen en voeren het bosbeheer kleinschalig uit. Vroeger werden bosvakken vaak aangeplant met één enkele boomsoort. Tegenwoordig werken we aan bossen met veel verschillende soorten. Door kleinschalig bosbeheer behouden we nog meer het interne bosklimaat waardoor extremen in bijvoorbeeld temperatuur en droogte gedempt worden. Zo krijg je gevarieerd en veerkrachtig bos met verschillende boomsoorten. Het maakt bossen aantrekkelijker voor meer planten en dieren. Maar ze zijn ook beter bestand tegen plagen, droogte, brand, stormen en andere gevolgen van klimaatverandering. Hoe meer verschillende boomsoorten, hoe groter de kans dat het bos bestand is tegen veranderende weersomstandigheden.
5. Wat zijn klimaatbuffers?
Veel natuurgebieden zijn dé buffer om de effecten van het steeds extremere klimaat te dempen. Door heftige neerslag op te vangen kunnen natuurgebieden de effecten van droogte dempen én helpen overstromingen te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is de Noordwaard. Die dient nu als overstroomgebied. Zo helpt de
Noordwaard om droge voeten te houden in de regio rondom Gorinchem en Dordrecht. Nu én in de toekomst, als rivieren door het veranderende klimaat vaker extreme hoeveelheden regen te verwerken krijgen en de zeespiegel stijgt. Ook de gevolgen van de overstroming in de Maas in de zomer van 2021bleven relatief beperkt omdat natuurgebieden veel water opvingen. Samen met andere natuurorganisaties wordt er behoorlijk wat energie gestoken in verschillende soorten klimaatbuffers.