In het Klimaatakkoord legde de overheid met maatschappelijke organisaties afspraken vast over het verduurzamen van de Nederlandse energievoorziening. Het doel is dat vanaf 2030 jaarlijks ten minste 35 terrawattuur duurzame energie moet worden opgewekt. Om dat te halen zijn er veel windmolens en zonneparken nodig. Wij leveren als beheerder van terreinen van de overheid graag een bijdrage aan de realisatie van de doelen in het akkoord. Dit doen we door de productie van zonne- en windenergie te stimuleren in een aantal – zorgvuldig gekozen – terreinen. De opbrengst gebruiken we weer voor het beheren van natuurgebieden en het realiseren van recreatievoorzieningen. Zon en wind leverten zo behalve energie ook natuur.
We zijn altijd op zoek naar hoe we ook zelf duurzamer kunnen opereren. Daarom plaatsen we zonnepanelen bij onze bezoekerscentra, beheerkantoren, werkschuren en vakantiewoningen. Daarnaast kijken we welke terreinen geschikt zijn voor opwekking van zonne-energie door andere partijen, zoals bijvoorbeeld op grasland, akkers, op water of boven parkeerplaatsen. Het landschap en de natuur (ecologie) is daarbij altijd sturend. De zonneparken op ons terrein beslaan nu 11 hectare en leveren zo’n 6.500 megawattuur (MWA) per jaar op.
Staatsbosbeheer draagt graag bij aan een duurzamere wereld. Daarom staan we positief tegenover het opwekken van windenergie in onze gebieden waar dat kan. We bouwen of beheren zelf geen windparken, wel banen we de weg vrij voor windprojecten van andere partijen.
Er zijn inmiddels 27 molens gebouwd op grond van Staatsbosbeheer. Gezamenlijk produceren ze ongeveer 240.000 megawattuur (MWH) per jaar. Dat is gemiddeld energie voor bijna 85.000 huishoudens per jaar. Enkele voorbeelden van windparken waarbij we betrokken zijn, zijn windmolenpark BetuweWind bij knooppunt Deil en windpark Wieringermeer.
Of een terrein geschikt is voor windmolens, hangt af van heel veel factoren en criteria. Onze voorkeur gaat uit naar terreinen die in of aan bestaande windmolenparken liggen of vlakbij bedrijventerreinen of snelwegen. Het Nationaal Natuur Netwerk (NNN) is overigens niet uitgesloten, want ook binnen het NNN zijn plekken waar windmolens de natuur weinig schade toebrengen. Want dat is natuurlijk een voorwaarde, zo min mogelijk schade aan de natuur. We onderzoeken eerst de ecologische en landschappelijke gevolgen. Zo houden we bijvoorbeeld altijd rekening met Vogelrichtlijngebieden en met vleermuispopulaties. Uiteraard houden we ook steeds de (groene) leefomgeving van bewoners in het oog. Pas als wij concluderen dat een windmolenpark op die plek verantwoord is, en als de gemeente of provincie dat met ons eens is, stellen we terrein beschikbaar. Als we goede kansen zien voor een plek, dan zoeken we samenwerking met andere (lokale) partijen en met omwonenden.
De ontwikkelaar van het windpark beslist welke participatievormen hij omwonenden aanbiedt. Tot nu toe is Staatsbosbeheer pas één keer direct betrokken geweest bij de vormgeving van een initiatief. We hebben toen de participatiemogelijkheden voor omwonenden vervijfvoudigd door ons belang in het windmolenpark te verkopen aan de lokale burgercoöperatie. Staatsbosbeheer verkocht zijn 20%-belang aan de burgerwindcoöperatie die daardoor van 5% naar een belang van 25% ging. Het liefst laten we de opbrengsten van wind ten goede komen aan de directe omgeving van de windmolens. Versterking van natuur, recreatie en landschap in de omgeving van het betreffende windproject hebben daarbij voorrang.
Het thema Energie opwekken hoort bij één van onze prioriteiten: grondstoffen. Van hout tot klei en van zaden tot energie. De natuur is een bron van hernieuwbare grondstoffen. Bij het beheer van onze terreinen komt allerlei natuurlijk materiaal vrij dat door slim gebruik ingezet wordt voor een groenere circulaire samenleving.