Wat is faunabeheer eigenlijk?
Faunabeheer staat voor alle ingrepen in de aantallen van een bepaalde diersoort. Dat kan met afschot, maar bijvoorbeeld ook door ganzeneieren te behandelen (zodat ze niet uitkomen). Het lastige is dat de termen jagen, faunabeheer én schadebestrijding vaak door elkaar heen worden gebruikt. Voor Staatsbosbeheer geldt dat faunabeheer niet hetzelfde is als jagen: jacht is een middel, niet het doel.
Waarom is faunabeheer nodig?
Het uitgangspunt is dat alle inheemse diersoorten in onze terreinen hun levenscyclus mogen voltooien. We grijpen in de regel niet in, tenzij er een belangrijke reden is. Een reden kan zijn dat soorten elkaar in de weg zitten waardoor onze natuurdoelen in het gedrang komen. Denk aan grote aantallen ganzen die de rietontwikkeling afremmen waardoor het leefgebied van rietvogels verdwijnt. Of aan een sterk gegroeide populatie herten of reeën die jonge boompjes eten, waardoor natuurlijke bosverjonging geen kans krijgt om uit te groeien tot toekomstbestendig bos. Ook schade ‘bij de buren’ kan een reden zijn om in te grijpen, denk aan landbouwschade en aanrijdingen.
Als Staatsbosbeheer in zijn terreinen toestaat dat er dieren gedood worden, dan heeft dat altijd schadebestrijding als doel. En er is geen andere oplossing. Alleen in kleine delen van onze gebieden verhuren we jachtrechten aan jagers.
Wie hebben er iets te zeggen over faunabeheer?
Vanuit het Rijk is er een vrijstelling voor het afschieten van een aantal soorten die landelijk schade veroorzaken zoals nijlganzen. Ook zijn er landelijke regels voor het gebruik van een geweer. Maar de provincies gaan over schadebestrijding. Zij maken daarvoor beleid en kaders.
Elke provincie heeft ook een faunabeheereenheid (FBE) waarin uiteenlopende partijen zijn vertegenwoordigd die te maken hebben met schadebestrijding, waaronder Staatsbosbeheer. De FBE maakt een faunabeheerplan; daarin staat de schade vermeld en de aantallen van de diersoort die de schade veroorzaakt. De provincie oordeelt of de FBE op basis van hun faunabeheerplan een vergunning krijgt om het aantal omlaag te brengen.
Komt er een vergunning, dan geeft de FBE deze door aan jagers die het beheer uitvoeren. Zij kunnen niet zomaar in de gebieden van Staatsbosbeheer gaan schieten. Daar komen wij in beeld als terreinbeheerder: de jagers hebben onze toestemming nodig. Daarbij maken we ook zelf een afweging: is het nuttig en effectief? En brengt het jagen geen schade toe aan onze doelstellingen: je wilt bijvoorbeeld niet dat broedvogels verstoord worden of dat bij de jacht door kwetsbare vegetatie gelopen wordt. Om alles in goede banen te leiden stellen we voorwaarden waaraan jagers zich moeten houden.
Zijn het altijd jagers die het faunabeheer uitvoeren?
Faunabeheer in de gebieden van Staatsbosbeheer wordt voor het overgrote deel uitgevoerd door externe jagers. In bijzondere situaties voeren we het zelf uit, denk aan gebieden met specifieke omstandigheden zoals de Oostvaardersplassen en het eiland Haringvreter in het Veerse Meer. De eigen medewerkers van Staatsbosbeheer kennen hun gebied door en door en weten precies wat er moet gebeuren.
Daarnaast wordt er in een aantal grote gebieden, zoals de Veluwe, gewerkt volgens het regiemodel: het afschot wordt uitgevoerd door jagers die direct worden aangestuurd door een faunabeheerder van Staatsbosbeheer. Dat geeft ons meer grip op de uitvoering: de faunabeheerder kan bijvoorbeeld exact aangeven waar en wanneer er gejaagd mag worden.
Zijn er regels waaraan faunabeheerders zich moet houden?
Allereerst de wet. De periode dat er op een soort gejaagd mag worden ligt bijvoorbeeld deels vast in de wet. Daarnaast kan de provincie voorwaarden opnemen in de vergunning, toegesneden op de lokale situatie en schadevraagstukken.
Staatsbosbeheer heeft ook eigen regels. Jagers moeten bijvoorbeeld kunnen aantonen dat ze hun schietvaardigheid op peil houden. Bij alle nieuwe contracten voor het beheer van hoefdieren wordt ook een aanvullende opleiding reebeheer en/of grofwildbeheer verplicht gesteld. Het is belangrijk dat jagers weten wat ze doen in onze terreinen en dat de kwaliteit van hun werk hoog is.
Wat gebeurt er met de dieren die zijn afgeschoten?
Het geschoten wild – denk aan ree, edelhert en wild zwijn – wordt opgehaald door een wildpoelier, die het verwerkt voor de verkoop aan de horeca en
consumenten. Wild dat niet geschikt is voor consumptie of te weinig weegt, gaat terug de natuur in; dat geldt ook voor aangereden wild. Op die manier is het voedsel voor aaseters, zoals raven, vossen en kevers.