Nederland grenst in het westen en noorden aan de zee. Duinen beschermen daar ons land tegen het water en de kust trekt veel mensen die van strand en zee houden. Duin- en kustlandschappen zijn door de eeuwen heen gevormd door natuurlijke processen. Een daarvan is verstuiving: de wind blaast vanuit de zeereep zand de duinen in. En bij hoog water door storm of springvloed kan zeewater ook het land in stromen. De Slufter op Texel is een bekend voorbeeld van zo’n landschap dat voortdurend verandert.
Als je vanaf het strand landinwaarts loopt, kom je eerst een hoge duinenrij tegen. Dit heten jonge duinen, hoewel ze op veel plekken al honderden jaren oud zijn. Hier hebben de wind en het zeewater het meest vrij spel. Verder naar achteren liggen oude, lagere duinen. Hier zie je graslanden, duinvalleien en duinbossen die door aanplant in het verleden grotendeels bestaan uit naaldbomen.
Omdat er letterlijk veel beweging in duin- en kustlandschap zit, zijn er veel verschillende leefgebieden voor planten en dieren. Van droog tot nat, van snoeihete zuidhellingen tot koele noordflanken, en van zout water tot brak en zoet.
De grote variatie in leefgebieden maakt deze landschappen tot parels van biodiversiteit. Op de overgang tussen land en water broeden bijvoorbeeld strandplevieren en dwergsterns, hoewel de vogels soms hun nest kwijtraken omdat een plotselinge vloedgolf hun eieren of jongen wegspoelt. Ook duinvalleien zijn enorm soortenrijk. Op plekken waar voldoende kalk in de bodem zit groeien talrijke orchideeën en kruiden. Verder vind je in duingebieden zandhagedissen, vlinders, kevers en insecten met spannende namen als blauwvleugelsprinkhaan en mierenleeuw.
Veel van de grotere dieren profiteren van de afwisselende vegetatie: haast ondoordringbare duindoornstruwelen naast graslanden, heiden, kaal zand, watertjes en duinbos. In restanten van bunkers kunnen bijvoorbeeld vleermuizen, sommige vlinders en amfibieën de winter overleven.
De mens heeft de natuurlijke processen ingeperkt, onder meer om het land te verdedigen tegen de zee. In de duinen wordt ook al eeuwenlang water gewonnen, zand afgegraven en de bewoonde wereld kruipt steeds dichterbij. Door al deze ontwikkelingen zijn duinlandschappen versnipperd geraakt, met minder variatie in leefgebieden. Dat tast de soortenrijkdom aan en de neerslag van stikstof verergert dit. Bovendien krijgen we door klimaatverandering te maken met zeespiegelstijging en weersextremen. Hierdoor kunnen in de toekomst delen van duinen verloren gaan wat ook ten koste gaat van de zoetwatervoorraad onder de duinen.
Uit de lucht komen stikstof en gifstoffen in de duinen terecht. Zandverstuiving kan de bijbehorende bodemverzuring tegengaan, door het kalk dat in het zand zit. Waar mogelijk laten we daarom de natuur haar gang gaan door zand van het strand en de hoge duinen te laten ‘verpoederen’ in het landschap. Verder gaan we de effecten van stikstof en verzuring tegen door gericht te maaien, stukken te laten begrazen en waar mogelijk het grondwaterpeil te verhogen.
Om weer meer beweging in het landschap te krijgen, maken we op plekken waar dat geen gevaar vormt voor de waterveiligheid kerven in de duinen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in het brede duingebied bij Schoorl. Bij springvloed stroomt door deze gleuven zeewater een stuk de duinen in. Op die manier ontstaan weer patronen die het landschap gevarieerder maken, afhankelijk van hoe vaak en tot hoever het zoute water landinwaarts komt.
Het van nature schone duinwater is heel geschikt om te drinken en het werd in het verleden bijvoorbeeld gebruikt om bier mee te brouwen en linnen te spoelen. In de loop van de tijd is het duinlandschap mede daardoor op veel plekken verdroogd. Waterwinning voor drinkwater gebeurt vandaag de dag nog steeds, maar nu wordt daarbij veel beter rekening gehouden met de natuur om verdere verdroging te voorkomen. Voorgezuiverd rivierwater wordt in de bodem gebracht en zoveel mogelijk teruggewonnen. Staatsbosbeheer werkt hiervoor nauw samen met drinkwaterbedrijven.
Lange tijd is in het kustbeheer vooral geprobeerd het zoute water tegen te houden. Tegenwoordig geven we natuurlijke processen meer ruimte, onder meer op de Boschplaat op Terschelling. In duingebieden, bijvoorbeeld op Texel, bouwden mensen vroeger kleine boerderijen. Op de arme bodems bood dat een armoedig bestaan. De allang verlaten akkers en weilanden proberen we weer dichter bij het oorspronkelijke duinlandschap te brengen.
Via het dempen van sloten herstellen we de grondwaterstand en we laten kalkrijk zand inwaaien vanaf zee. Plekken waar veel voedingsstoffen zijn opgehoopt maken we schoon. We plaggen dan om overbemeste aarde en planten die gedijen op stikstof weg te halen, zodat kwetsbare planten die in het gebied thuishoren weer de kans krijgen om te groeien. Zo maken we in overleg met tal van andere partijen voor alle duin- en kustlandschappen voortdurend de afweging tussen waterveiligheid, natuurbelangen, waterwinning en recreatie.