Nieuws
Meer dan drieduizend boeren pachten natuurterrein van Staatsbosbeheer. Boeren en boswachters die samenwerken op één stuk land, dat betekent verschillende expertises, en misschien wel verschillende opvattingen over hoe het land te beheren. Hoe voorkomen we dat er twee kapiteins op één schip varen? Een cursus voor beiden helpt.
Staatsbosbeheer verpacht door heel Nederland zo’n 50.000 hectare natuurterrein aan ongeveer 3500 pachters, van wie het merendeel boer is. Ze gebruiken het bijvoorbeeld om koeien of schapen te laten grazen of ruwvoer te oogsten. Boswachter Tara Schelling uit het Zuid-Hollandse Hoeksche Waard is contactpersoon voor zeventig pachters.
We kijken goed hoe we samen met de pachters onze natuurdoelen kunnen halen
“In de Hoeksche Waard hebben we weidevogelterrein, kruidenrijk grasland, bloemrijk grasland, moeras- en overstromingsgrasland en wintergastenweides. We kijken goed welke percelen we kunnen verpachten en hoe we samen met de pachters onze natuurdoelen kunnen bereiken. Elk perceel grasland vraagt om specifiek beheer. Dit hangt van het natuurdoel af, maar ook van de weers- en bodemomstandigheden. Met verschillende kleuren maak ik op een kaart een mozaïek van alle soorten grasland en de bijhorende vorm van beheer."
Staatsbosbeheer wil er zeker van zijn dat de natuurdoelen hand in hand gaan met de landbouwactiviteiten. Daarom volgen pachters verplicht de cursus ‘Inleiding beheer natuurgraslanden’. Ze leren de beginselen van natuurlijk graslandbeheer en maken kennis met de meest voorkomende natuurdoeltypen en beheermaatregelen. Waarom mag je geen bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruiken? Hoe verschraal je een grasland? Welke probleemkruiden zijn typerend voor welke omstandigheden?
Tara vindt het belangrijk dat pachters deze kennis hebben. “Stel dat we al tien jaar bezig zijn om een weidevogelterrein te optimaliseren en de pachter beheert het één jaar verkeerd”, zegt ze, “dan zijn we weer terug bij af.” Voorbeelden van schadelijk beheer? Het gras pas maaien als de distels en het jacobskruiskruid in bloei staan, of koeien zo lang op natte grond laten lopen dat ze het gras kapot trappen. “Het jaar daarop zie je dan dat de kwaliteit van het land achteruit is gegaan.”
Boswachters die met pachters te maken hebben, volgen op hun beurt de cursus ‘Landbouw voor boswachters’. Zij leren meer over de veehouderij en bedrijfseconomische belangen van de boer. Aan bod komen onder meer wetten, regels en subsidies, kosten en economische marges, kringlooplandbouw, mestbeleid, dierziekten en medicijngebruik.
Addy Kool is eigenaar van rundfokkerij en -mesterij Hoeksch Vlees in Strijen. Hij pacht 85 hectare kruidenrijk grasland en weidevogelterrein van Staatsbosbeheer. “Al zeker twintig jaar”, vertelt hij. “De eerste jaren tien tot vijftien hectare, vooral omdat het een goedkope manier was om aan land te komen. Naarmate mijn bedrijf groeide en ik meer land nodig had, raakte ik ook meer geïnteresseerd in natuurinclusief boeren. Inmiddels beheer ik de percelen met veel overtuiging. Daar heeft de cursus zeker bij geholpen.”
De cursussen verdiepten ook de samenwerking met boswachter Tara, Addy’s contactpersoon bij Staatsbosbeheer. Doordat de twee elkaars belangen en drijfveren nu beter kennen, zien ze waar speelruimte is voor overleg. “Laatst vroeg Tara of ik een stuk land kon gaan hooien waarvan ik wist dat het voor mij niet rendabel was”, gaat Addy verder. “Er stond te veel onkruid, dat eten de koeien niet. In overleg hebben we besloten het naastgelegen deel te hooien en het andere stuk te beweiden met schapen. Waren we allebei tevreden.”
Een belangrijk leerpunt voor Addy was ook dat Staatsbosbeheer als overheidsorganisatie gebonden is aan landelijk of provinciaal beleid. “De regels zijn er niet om ons dwars te zitten”, concludeert hij. “Maar de samenwerking staat of valt wel met je contactpersoon. Luistert de boswachter naar je, of denkt-ie ‘het land is niet van jou’? Tara en ik overleggen alles.”
Bij sommige pachters roept het verplichte karakter van de driedaagse cursus weerstand op. “Er wordt ook veel van ze gevraagd”, zegt Tara. “Een aantal pachters begon de eerste ochtend met tegenzin. Ook omdat hun samenwerking met Staatsbosbeheer niet altijd even prettig was verlopen. Maar mijn collega’s en ik waren bij de cursussen aanwezig en hadden vooraf gezegd dat we alles wilden horen. Discussie is goed. Zo konden we ook meteen vragen beantwoorden en schoon schip maken.”
Na afloop vertelden de pachters Tara steevast hoe leuk, goed en gezellig de cursus was geweest. Dat kan Addy beamen. “We troffen elkaar om de week op donderdag. ’s Ochtends theorie, na de lunch naar buiten. Op bedrijfsbezoek of het veld in. Ondertussen spreek je elkaar over van alles.”
Voor mij is pachten echt samen optrekken
De cursussen dienen als startschot van een intensievere samenwerking tussen pachters en boswachters. Het is vervolgens aan de beheerteams van Staatsbosbeheer en hun agrarische partners zelf om er verder vorm en inhoud aan te geven. Voor Tara en Addy is de grootste winst dat het gesprek nu geopend is. “Voor mij is pachten echt samen optrekken”, besluit Addy. “Boswachters en boeren kijken allebei door een andere bril naar hetzelfde land, maar we beheren het samen. Onze visies en expertises kunnen elkaar versterken.”
Tara vult hem aan: “We mogen als boswachter ook niet vergeten dat een boer soms al jarenlang een land pacht. Hij kent het wellicht beter dan jij. En van die kennis moeten we profiteren. Als er geen wederzijds respect is, ga je samen niets bereiken.”