Nieuws
Provinciale Staten van Flevoland hebben de ontwikkelingsvisie van Nationaal Park Nieuw Land vastgesteld. Francine Houben van bureau Mecanoo, auteur van de visie: “Nieuw Land wordt een Nationaal Park nieuwe stijl, waar flora en fauna centraal staan. Het is ook een park dat mens en natuur bij elkaar brengt, een aantrekkelijke en educatieve belevenis voor alle generaties. Met dijken en panorama's, moerassen en rietoevers, nieuwe eilanden en nog meer flora en fauna. Met ruimte voor rust, duisternis, ruigte en avontuur.”
De komende jaren werkt provincie Flevoland samen met Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Rijkswaterstaat, het Flevo-landschap, gemeente Almere, gemeente Lelystad en waterschap Zuiderzeeland aan de realisatie van de visie. Nationaal Park Nieuw Land bestaat uit de Oostvaardersplassen, Lepelaarplassen, Marker Wadden en het Markermeer. De gebieden vormen samen het jongste Nationaal Park van Nederland op de bodem van de voormalige Zuiderzee. Het gebied van 29.000 hectare zou nooit hebben bestaan zonder de inpoldering van Flevoland. De bundeling van de vier natuurgebieden in één Nationaal Park biedt nieuwe kansen voor het versterken van de ecologische en toeristische betekenis van Nieuw Land.
Michiel Rijsberman, gedeputeerde provincie Flevoland: “Nieuw Land trekt nu al 900.000 bezoekers per jaar. De komende jaren willen we de natuur verder versterken en het gebied beter beleefbaar maken voor bezoekers, zodat de kwaliteiten van het gebied nog beter tot hun recht komen.” Nieuw Land wordt een avontuurlijke vrijetijdsbesteding voor twee miljoen bezoekers per jaar. Er worden aantrekkelijke uitkijkplaatsen, fietsroutes en bezoekerscentra gerealiseerd. Het landschap wordt afwisselender met behoud van de weidsheid van het gebied.
De ontwikkelingen in Nationaal Park Nieuw Land dragen bij aan het creëren van een evenwichtig ecosysteem. De Oostvaardersplassen worden beter verbonden met de Lepelaarplassen en het Markermeer. Er komen meer eilanden, ondieptes, slenken en natte graslanden. Hierdoor wordt het voor de vogels makkelijker om in het ene gebied te foerageren en in het andere te rusten of te broeden.