Nieuws
Albert Hassink en zijn familie uit Oene hebben al generaties lang een melkveehouderij aan de IJssel en sinds een paar jaar ook een vleesveehouderij. Hun filosofie is niet om op korte termijn zo’n hoog mogelijk rendement uit de koeien te halen, maar om over tien jaar een bedrijf te hebben dat in balans is met de natuurlijke omgeving. Staatsbosbeheer gaat hierbij helpen door de looptijd van het pachtcontract van weidegrond aanzienlijk te verhogen van één jaar naar twaalf jaar. Bovendien gaat Hassink 29 hectare extra grond pachten van Staatsbosbeheer. In combinatie met andere aanpassingen die Hassink al heeft doorgevoerd en nog verder gaat invoeren, houdt dit in dat Hassink kringlooplandbouw op bedrijfsniveau gaat bedrijven.
In samenwerking met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) startte Staatsbosbeheer vorig jaar een meerjarig project met als doel 40 experimenten te realiseren om boeren te helpen over te schakelen naar een vorm van landbouw die meer biodiversiteit combineert met een rendabele bedrijfsvoering. Kern daarbij is dat Staatsbosbeheer zijn grondpositie inzet. In totaal heeft Staatsbosbeheer 50.000 hectare grasland in eigendom.
Het mes snijdt aan twee kanten: Als een boer overstapt op natuurinclusieve landbouw heeft hij - om rendabel te kunnen opereren - méér grond nodig. Die extra natuurgrond kan hij op verschillende manieren pachten van Staatsbosbeheer. In ruil daarvoor wordt met de boer afspraken maakt over activiteiten die de natuurinclusieve agrarische bedrijfsvoering ondersteunen en tegelijkertijd de biodiversiteit op al zijn landbouwgrond vergroten. Met als resultaat dat de biodiversiteit op boerengrond in de buurt van natuurgebieden van Staatsbosbeheer kan toenemen.
Er zijn inmiddels overeenkomsten getekend met boeren in Reeuwijk (Zuid-Holland), Woerdense Verlaat en Tienhoven (Utrecht), Arrien (Overijssel), Leutingewolde (Drenthe) en Delfgauw (Zuid-Holland). Wageningen University & Research monitort de projecten.