Nieuws
Het Nederlandse bos wordt steeds gemengder en gevarieerder. Voor het eerst sinds de metingen 80 jaar geleden begonnen, zijn er bijvoorbeeld meer loofbomen dan naaldbomen geteld. Deze variatie in soorten is goed voor de biodiversiteit en maakt het bos beter bestand tegen klimaatverandering en ziektes. Dat is nodig, want de effecten van de droge zomers en essentaksterfte zijn duidelijk meetbaar en leiden tot een verminderde vitaliteit van het Nederlandse bos.
Deze en andere conclusies blijken uit de resultaten van de 7e Nederlandse Bosinventarisatie over de periode van 2017-2021. Het onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Environmental Research in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Uit het onderzoek blijkt dat bossen in Nederland in de afgelopen jaren meer structuur hebben gekregen en gevarieerder zijn geworden. Veel monotone bossen met bomen van dezelfde soort en leeftijd zijn gevarieerder geworden met meerdere boomsoorten en meer ondergroei. Staatsbosbeheer werkt al jaren aan meer variatie in de bossen. Door ruimte te maken in het bos voor veel verschillende boomsoorten vergroten we de biodiversiteit en maken we het bos weerbaarder tegen ziektes, plagen en klimaatverandering. Zo wordt het bos toekomstbestendiger.
Ook is er een toename van dood hout, wat gunstig is voor bijvoorbeeld veel insectensoorten die hiervan afhankelijk zijn. Staatsbosbeheer laat waar dat kan bewust veel dode bomen staan en liggen. Dood hout is een bron van nieuw leven voor veel planten, insecten en mossen. Vogels als de specht en insecten als het vliegend hert profiteren hiervan.
De jaarlijkse houtoogst uit de bossen is stabiel gebleven en bedraagt ongeveer de helft van de hoeveelheid hout die er jaarlijks bijgroeit. Dit betekent dat het Nederlandse bos netto CO2 blijft vastleggen. Staatsbosbeheer oogst in een deel van zijn bossen duurzaam hout met FSC-keurmerk; wereldwijd het strengste keurmerk voor duurzaam bosbeheer. Het hout wordt altijd zo hoogwaardig mogelijk toegepast, waardoor ook in het hout de vastgelegde koolstof zo lang mogelijk wordt vastgehouden. En op de plekken waar we oogsten, groeien weer nieuwe bomen. Zo wordt de totale koolstofopname van bos en hout vergroot.
De resultaten laten zien dat sommige boomsoorten het moeilijk hebben, vooral door droogte, ziektes en plagen. Van de es is bijvoorbeeld 70% aangetast door essentaksterfte; een schimmelsoort die de bomen ernstig verzwakt. Ook bij fijnspar is op grote schaal sterfte waargenomen door droogte en de daaropvolgende uitbraken van kevers. Staatsbosbeheer haalt de aangetaste essen weg en op deze open plekken wordt nieuw gevarieerd bos aangeplant. Door het mengen van veel verschillende boomsoorten, wordt het bos beter bestand tegen zulke ziektes en gevolgen van droogte.
De totale oppervlakte bos in Nederland is volgens het onderzoek in de afgelopen jaren licht afgenomen tot 363.801 ha in 2021. De forse ontbossing uit de periode 2013-2017 lijkt daarmee voorbij. Het bosareaal van Staatsbosbeheer is de afgelopen jaren zelfs al met enkele honderden hectares gegroeid. We gaan veel terughoudender om met het omvormen van bos naar andere natuur als Natura-2000 maatregel. Alleen als er echt geen alternatieven zijn, voeren we dit uit. En altijd met 100% compensatie. Bovendien hebben we al op veel verschillende plekken in Nederland nieuw bos aangeplant. Dit is onderdeel van onze ambitie om 5000 hectare nieuw bos te planten in onze terreinen.