Nieuws
In maart trekt een schaapsherder voor het eerst met zijn kudde de heidevelden van de Maasduinen over, zodat de schapen de vegetatie kort grazen. Goed voor de natuur, maar niet altijd voor de reptielen. Daarom onderzoekt Staatsbosbeheer waar de inmiddels zeldzame reptielen zich zoal ophouden. Zo kan de herder die delen mijden.
Het gaat niet goed met de reptielen in dit Natura 2000-gebied in Noord-Limburg. Boswachter Dennis Jilisen wijst bij De Duivelskuil bij Afferden op het gevarieerde heidegebied, met vennen en rivierduinen. “Dit is een gebied waar reptielen als de gladde slang, de levendbarende hagedis, de hazelworm en de zandhagedis van oudsher veel voorkomen. Ze houden van een gevarieerd structuurrijk gebied met voldoende afwisseling in vochtigheid, genoeg schuilplekken zoals vermolmd hout, en een afwisseling van hoge en lage heide, met grassen en hier en daar een boom of een struik ertussen.”
Om die laatste heide te behouden is begrazing nodig. Schapen eten de jonge berken en snel overwoekerende vegetatie zoals het pijpenstrootje en bochtige smele op. “Ze zijn dus heel erg welkom hier”, zegt Dennis. “Maar we willen wel proberen te voorkomen dat ze reptielen vertrappen.” Hoewel reptielen meestal natuurlijk tijdig wegschieten voor de schapenhoeven, is dat rond juni en juli niet altijd het geval. “Dat geldt vooral voor de levendbarende reptielen. Hun jongen komen ter wereld in een vlies waar ze direct volledig ontwikkeld uitkomen. Rondom die periode bewegen de vrouwtjes zich nauwelijks en schieten ze ook niet weg. Dus juist in die periode willen we ervoor zorgen dat ze veilig zijn voor de schapenhoeven.”
Deze inventarisatie is in 2022 voor het eerst gedaan, van juni tot september. “We hebben toen enkele levendbarende hagedissen en enkele hazelwormen aangetroffen. Helaas geen gladde slangen en zandhagedissen. Dit jaar herhalen we dit onderzoek, want misschien zijn er soorten die moeten wennen aan de vreemde objecten in de natuur. Dat we nu nog niks zien, is niet zo gek. In deze periode zitten ze nog onder de grond, in winterrust.”
Het feit dat zo weinig reptielen zijn gevonden, benadrukt waarom het zo belangrijk is om inzichtelijk te krijgen welke soorten hier leven en waar ze zich bevinden. “Zo kunnen we maatregelen treffen om de omstandigheden zo goed mogelijk voor ze te maken, zoals ze beschermen tegen schapenhoeven. Want reptielen zijn een belangrijk onderdeel van dit ecosysteem. Ze voeden zich met insecten en zijn zelf weer voedsel voor vogels en zoogdieren.”
Niet alleen de reptielen maar ook andere soorten planten en dieren die van de hei afhankelijk zijn, hebben het moeilijk. “Daarom is het zo belangrijk om gebieden zoals dit in stand te houden. Hier groeien nog bijzondere planten als eenarig wollegras, waterdrieblad en lavendelheide. En kijk daar dat wittige in de verte, dat is veenpluis.” Op de terugweg steekt een vos het pad schichtig over. “Die lust ook wel een hagedisje,” lacht Dennis.