Nieuws
Genoeg poelen op regelmatige afstand van elkaar zijn van levensbelang voor veel soorten amfibieën. Met name Limburg is rijk aan poelen. Zowel in Noord- als in Zuid-Limburg zet Staatsbosbeheer in op het aanleggen en onderhoud ervan. Hard nodig, want als je niks doet verliezen ze binnen afzienbare tijd hun belangrijke functie. En bij actief beheer dient het succes zich aan, zoals de toename van de zeer zeldzame geelbuikvuurpad.
Ze variëren in grootte van enkele meters tot tientallen meters doorsnee. Soms zijn poelen spontaan ontstaan door water dat van hellingen stroomt en zich in het diepste punt verzamelt. Vaker zijn ze door mensen aangelegd. Vroeger als drinkplekken voor vee. Tegenwoordig vanwege hun belangrijke functie in ecosystemen of als waterbekkens.
Ik ben benieuwd of zich hier nieuwe soorten hebben gevestigd
Dennis hoopt snel meerdere poelen te kunnen opknappen. “Maar belangrijker dan dat is het onderhouden van de al aangepaste poelen. Hier moeten we bijvoorbeeld om de twee à drie jaar weer de opkomende bomen en struiken verwijderen, anders groeit het binnen de kortste keren weer dicht en is het werk voor niks geweest.” Ondertussen kijkt hij verwachtingsvol uit naar het resultaat van het onderzoek naar welke soorten in de opgeknapte poel voorkomen. “Ik heb een enthousiaste vrijwilliger gevonden die dit komende tijd wekelijks gaat monitoren. Ik ben benieuwd of zich hier nieuwe soorten hebben gevestigd.”
In Zuid-Limburg is al duidelijk resultaat te zien van het poelenbeheer in het hellingbos en kalkgrasland in het Gerendal bij Schin op Geul en het Savelsbos bij Cadier en Keer. Boswachter Stephan Huijgens vertelt dat ze hier ook al tientallen jaren aan werken. “In Zuid-Limburg hebben we heel veel Natura 2000-gebied. Dat houdt onder meer in dat we ervoor moeten zorgen dat we de zeldzame planten en dieren die hier voorkomen, beschermen.”
Een van de dieren die hier aan de rand van uitsterven stonden, is de geelbuikvuurpad. “Een prachtig felgekleurd padje dat in Nederland verder nergens voorkomt. Hij houdt van warmte, Zuid-Limburg is het noord-westelijkste puntje van zijn leefgebied. Eind van de jaren tachtig waren er nog slechts enkele tientallen.”
Stephan vertelt dat de geelbuikvuurpad een pionierssoort is. “Dit houdt in dat hij, om zich voort te planten, water nodig heeft waar zo min mogelijk ander leven in zit. Vooral de larven van de geelbuikvuurpad hebben nogal wat vijanden. Ze zijn niet alleen prooi voor vogels en andere kikkers, padden en salamanders, maar ook voor insecten als de geelgerande waterkevers en libellen.” Een vennetje of een grotere poel is daarom niks voor de geelbuikvuurpad. “Een van de laatste plekken waar ze eind jaren tachtig zaten, waren volgelopen karrensporen en poeltjes bij een oude mergelgroeve.”
Met de poelen maken we een soort steppingstones
Sinds 2018 is er subsidie via het LIFE-BOVAR-project waarin Staatsbosbeheer, samen met Limburgs Landschap en enkele Duitse organisaties zorgen voor grotere aaneengesloten natuurgebieden en vooral meer voortplantingspoelen. “Met de poelen maken we een soort steppingstones, zodat de dieren die ervan afhankelijk zijn door de gebieden kunnen reizen en er uitwisseling plaatsvindt. Voor verschillende dieren leggen we ook verschillende soorten poelen aan.”