Nieuws
Tot 1969 was het huidige Lauwersmeer nog de Lauwerszee. Toen is het met dijken en sluizen afgesloten van de Waddenzee. Met enorme negatieve gevolgen voor vegetatie, vissen en vogels. Nu bekijken de betrokken partijen samen hoe het oorspronkelijke ecosysteem stapje voor stapje gecontroleerd is te herstellen.
Nederland deltaland is van oorsprong van internationaal belang voor vele vissen en vogels. Daar waar de rivieren in de zee uitmonden, ontstaat onder invloed van eb en vloed een uitwisseling van zoet en zout water. Zoet gemengd met zout geeft brak water. Deze gebieden zijn voor trekvissen belangrijk omdat ze vanuit de zee de Europese rivieren inzwemmen en omgekeerd. Het brakke water is voor veel vissoorten de ideale plek om te paaien en om op te groeien. Die grote hoeveelheid en variatie vis, zorgen voor de perfecte rustplaats voor de vele trekvogels tijdens hun lange reis vanuit het zuiden naar het noorden en vice versa.
Maar in de meeste van deze gebieden zijn in de vorige eeuw het water van de rivieren en de zee van elkaar afgesloten. De Zuiderzee is met de aanleg van de Afsluitdijk het IJsselmeer geworden. In 2018 gingen de Haringvlietsluizen in Zeeland weer op een kier, nadat deze zoete zeearm in 1970 met een dam werd afgesloten van de Noordzee. Ook het Fries/Groningse Lauwersmeer heeft geen directe verbinding meer met de Waddenzee. In een aflevering van de Groene Oren-podcast vertelt Maike de haring wat dit voor haar en haar soortgenoten betekent.
Jasper vertelt dat de aanleiding voor het afsluiten van het Lauwersmeer, de watersnoodramp in 1953 was. “Noordoost Nederland is toen aan een ramp ontsnapt. Het hoge water kwam eigenlijk deze kant op, maar omdat de wind op het laatste moment draaide, kreeg Zeeland de volle laag. Anders zou het water hier met drie of vier meter zijn binnengekomen. De reden voor de afsluiting was dus de waterveiligheid. Dat is geslaagd. Maar het gevolg is ook een volledig overhoop gehaald ecosysteem. Binnen een paar maanden was het Lauwersmeer volledig zoet en stonk het van de dode zeedieren.” Jasper wijst omhoog. “Kijk een gele kwikstaart. Die komt rechtstreeks uit de moerasgebieden in West-Afrika. Prachtig he?”
Voor de waterveiligheid is zo’n drastische afsluiting van zoet en zout water niet meer nodig. “Het is technisch goed mogelijk om het Lauwersmeer deels met de getijden mee te laten bewegen, zodat instroom van zout en uitstroom van zoet water elkaar afwisselen.” Maar naast waterveiligheid spelen er inmiddels meer belangen. Rondom het Lauwersmeer verbouwen tientallen agrariërs pootaardappelen. Zij boeren feitelijk op oude zeebodem. In het bovenste laagje van hun akkers zit zoet water. Dat is soms niet meer dan een meter diep. Daaronder zit zout water. Omdat zoet water lichter is dan zout water, drijft dat bovenop. Boeren maken zich zorgen dat als het Lauwersmeer zouter wordt, er een kans bestaat op verzilting; meer zout in de landbouwgrond. En in zoute klei groeien geen aardappels.
Wij denken dat de beperkte instroom van zout water geen invloed hoeft te hebben op het boerenland
Lang stonden natuur en boer hier tegenover elkaar. Maar de afgelopen jaren zijn de verschillende betrokken partijen, waaronder boeren, Waddenvereniging, Staatsbosbeheer, waterschappen en de provincies Groningen en Friesland, nader tot elkaar gekomen. Jasper: “Wij denken dat de beperkte instroom van zout water geen invloed hoeft te hebben op het boerenland. We willen alleen in het noordelijke deel van het Lauwersmeer brakker water. Het zuidelijke deel – dat voor de landbouw van belang is – blijft puur zoet, mede door de aanvoer van de rivieren. Maar begrijpelijkerwijs maken de boeren zich daar wel zorgen om. Als de grond wel te zout wordt, is dat ook niet zomaar opgelost, dan is die grond voor jaren niet bruikbaar voor boeren. Dat moeten we dus voorkomen.”
Omdat de exacte kennis over het gedrag van zout water nog ontbreekt, hebben de betrokken partijen in 2022 besloten om eerst voor een goed en transparant meetsysteem te zorgen. “Dat gaat er de komende jaren komen”, vertelt Jasper. Nu wordt op één plek in het Lauwersmeer – vlakbij de Cleveringsluizen – het zoutgehalte gemeten. Straks is er een meetnetwerk van tientallen punten. Op verschillende plekken en dieptes in het Lauwersmeer, maar ook in agrarische grond. Het waterschap Noorderzijlvest werkt dat nu uit. “Als dat eenmaal werkt kunnen we beetje bij beetje zout water binnenlaten en direct meten of het iets doet.”
Nog steeds komen er redelijk veel soorten voor in en om het Lauwersmeer. “Maar het aantal soorten is behoorlijk achteruit gegaan. Vooral de hoeveelheid van iedere soort is drastisch verminderd. En die achteruitgang gaat door. Die kunnen we niet alleen stoppen, maar ook ombuigen in een vooruitgang door weer voor een betere doorgang van zoet en zout water te zorgen. En door de getijden in gecontroleerde vorm weer terug te laten keren. Natuurlijk met oog voor de waterveiligheid en de belangen van de boeren. Van die verandering profiteert niet alleen dit natuurgebied, maar ook de Waddenzee, de Noordzee en de Drentsche Aa. Want dankzij betere paai-gelegenheid voor vissen, neemt de visstand in zowel de zee als de rivieren weer enorm toe. Met alle bijbehorende positieve gevolgen voor vogels. Dankzij het op te zetten meetnetwerk zijn de eerste stappen in de goede richting gelukkig gezet.”
Jasper tuurt door zijn verrekijker en wijst enthousiast op het nest van een zeearend. Een raaf vliegt over.