Terug

Nieuws

Maai niet alles in één keer plat

  • 04 juli 2024
  • Biodiversiteit
  • Leestijd 4 minuten

Het ging al slecht met de bestuivende insecten zoals hommels, bijen en vlinders. Maar dit jaar ziet het er nog somberder uit. “We zien bijna geen hommel of wilde bij meer”, zegt Staatsbosbeheer-boswachter Thomas van der Es op Texel. Met een andere manier van maaien, probeert hij de achteruitgang tegen te gaan. “Ik geloof er in zo een verschil te kunnen maken.”

Een gewone langhoornbij doet zich te goed aan nectar.

Grote achteruitgang

Deze week berichtte de NOS al over het slechte insectenjaar. De langdurige nattigheid speelt deze keer ook een rol. “Klopt”, zegt Thomas. “Veel velden hebben maandenlang onder water gestaan. Dat overleven de insecteneitjes en poppen niet. En dit komt bovenop de factoren die al jarenlang voor een grote achteruitgang zorgen. Zoals het teveel aan stikstof, de veelgebruikte insecticiden en de door klimaatverandering extremere weersomstandigheden.”

Tegen al dat soort ontwikkelingen kan anders maaien toch niet op? Thomas: “Helaas niet nee. Maar door ervoor te zorgen dat er zo lang mogelijk bloemen bloeien, geven we de insecten nog wel een kans. Op steeds meer plekken wordt er later gemaaid dan vroeger. Dat is goed nieuws. Ook in veel bermen langs wegen stond de afgelopen maanden veel te bloeien. Maar na 15 juni gaat iedereen maaien. En dan is alles in één keer weg. Dat maakt dat veel zweefvliegen, hommels, bijen en vlinders in één keer een groot deel van hun voedselbronnen kwijt zijn.”

Anders maaien

Nooit alles in één keer platmaaien. Daar komt de andere manier van maaien die Staatsbosbeheer op steeds meer plekken hanteert, eigenlijk op neer. “Wij doen dat hier op Texel heel gericht voor de grote parelmoervlinder. Die is bijna uitgestorven in Nederland, komt alleen nog voor op Texel, Vlieland en een klein deel van de Veluwe. We laten nu bewust veel soorten staan. Zoals de kale jonker distel. Die wordt vaak al weggemaaid voordat hij tot bloei komt. Maar als de parelmoervlinder ervan profiteert, dan profiteren ook andere bestuivers ervan.”

Grote parelmoervlinder op een kale jonker distel.

Bloeiperiode rekken

Maaien is goed voor bepaalde vegetatie en komt de bloei ten goede. Maar niet alles hoeft in één keer weg. “Wij laten op Texel op vrijwel alle hooilanden nu minimaal 20% staan. Ook onze pachters werken hieraan mee. Op sommige plekken komen we wel drie keer terug om in delen te maaien. Zo rekken we de bloeiperiode op. Aan de ene kant blijven altijd delen met bloeiende bloemen staan, terwijl aan de andere kant de delen die het eerst gemaaid zijn later in het seizoen nog een keer tot bloei komen. En het deel dat in de winter blijft staan is ook waardevol. Niet alleen voor de overwintering van het insect zelf, maar ook voor sommige eitjes en larven.”

De stukken die blijven staan hebben liefst ook ronde vormen, in plaats van rechthoekige. “Ja, ook dat maakt verschil. Ronde vormen leveren veel meer randjes en luwtes op, waar insecten van houden. Het zijn betere plekken voor ze: niet alleen voor hun voedselvoorziening maar ook om te schuilen en voor hun voortplanting.”

Mijn collega’s en ik blijven nu al stilstaan als we een gewone hommel zien, zo weinig zien we die.
Boswachter Thomas van der Es

Treurig

De insectenpopulaties op Texel worden niet overal gemeten. “Maar meting is niet altijd nodig om te merken dat het met bepaalde soorten niet goed gaat. Mijn collega’s en ik blijven nu al stilstaan als we een gewone hommel zien, zo weinig zien we die tegenwoordig. Hetzelfde geldt voor wilde bijen; die zijn gewoon schaars geworden. Ook hele algemene vlinders als de kleine vos en de argusvlinder zien we steeds minder. Het is echt om treurig van te worden. Bij ons is dat hét onderwerp van gesprek aan de koffietafel.”

En die bestuivende insecten zijn noodzakelijk voor de voortplanting van bloemen. Zonder deze insecten, geen bloeiende bloemen. Die twee hebben een sterke wisselwerking: minder bloemen leidt tot minder insecten en minder insecten tot minder bloemen.

Daarom roept Thomas iedereen op vooral gefaseerd te maaien. “We moeten verfijnder werken. Zorg dat je weet welke populaties er in een grasland of bermstrook leven. Bedenk wat het effect van maaien daarop is en pas je manier van maaien aan. Ik geloof echt dat we daarmee een verschil kunnen maken.”

Meer over dit onderwerp