Nieuws
In 2005 was de roerdomp verdwenen uit de rietmoerassen van de Oude Rijnstrangen, het noordelijke deel van de Gelderse Poort. Sinds 2010 werkt Staatsbosbeheer stap voor stap aan het herstel van het rietmoeras. En met succes. De roerdomp is terug. “Dit voorjaar waren er achttien paar”, vertelt projectleider Theo Wijers trots. En niet alleen de roerdomp profiteert, ook de grote karekiet en het woudaapje.
Rietmoeras in rivierengebied herstel je niet zomaar. Met te hoog, of te laag water, of een te grote dynamiek, houdt riet het niet vol. “Samen met de provincie Gelderland en na een periode van experimenteren, hebben we inmiddels de goede methode gevonden. Nu lukt het ons het rietmoeras hier in dit gebied aan te leggen en uit te breiden.” Terwijl Theo dit vertelt loopt hij om een deel rietmoeras heen waar de afgelopen jaren is gewerkt. Op sommige plekken is het riet inmiddels zes jaar oud, op andere plekken slechts een paar weken.
In de Oude Rijnstrangen loopt een afgesloten rivierarm van de Rijn, de Oude Rijn. “Vroeger stroomde hier de Rijn. De rivier verlegde regelmatig zijn loop en in de loop der jaren kon hij zich kilometers noord- of zuidwaarts verplaatsen. Dat zorgde ervoor dat er constant variatie was in de droogvallende delen. Daar ontwikkelde zich rietmoeras. Als de rivier dat weer onder water zette, verdween het, maar ontstond er elders weer een plek waar het kon groeien.” Rond 1700 is het Pannerdenkanaal aangelegd om de watertoevoer naar de Nederrijn en de IJssel te bevorderen. Hierdoor ging er geleidelijk veel minder water door de Oude Rijn. In 1970 is deze met de bouw van gemaal Kandia helemaal afgesloten.
Voor het rietmoeras was die afsluiting een mooie kans, vertelt Theo. “Je moet je voorstellen dat de waterstand in de Rijn bij het nabijgelegen Millingen bijna tien meter kan variëren. Daar kan riet niet tegen.” Dat die dynamiek hier helemaal verdween, was in eerste instantie voordelig voor de ontwikkeling van het rietmoeras en zijn bewoners. Maar geen dynamiek meer, betekende ook geen droogval meer. En dat is op de langere termijn slecht voor riet. Dan gaat het verruigen en uiteindelijk ontstaat er bos en verdwijnt het rietmoeras.
“Rietmoeras in het rivierengebied betekent balanceren tussen nat en droog. In 2016 heeft het Waterschap Rijn en IJssel een nieuw streefpeil-besluit genomen waarin ook het belang van de natuur meespeelde. Dit nieuwe besluit is een stap in de goede richting maar zeker nog niet optimaal. Nu mag het waterpeil in de Rijnstrangen beperkt met de rivier meestijgen en eens in de vier jaar mag het water in een gedeelte uitzakken naar 09.00 NAP. Hierdoor valt het gebied grotendeels droog. Dat is nodig om jong riet een kans te geven. Op de bodem tussen de rietstengels ligt het vol met onverteerde plantenresten. Als die bodem droogvalt, komt er zuurstof bij en verteren die plantenresten. Dat maakt de weg vrij voor jong en vitaal riet.”
Afgelopen maanden was weer zo’n vierjaarlijkse droogval ingepland. “Het waterpeil werd tijdelijk lager ingesteld. Helaas zorgde de grote hoeveelheid regen ervoor dat de bodem niet helemaal is drooggevallen. Wel was het ondiep genoeg voor ons om weer nieuwe delen riet aan te planten.” Theo laat een deel water zien waar hier en daar een rietpol groeit. Het is overspannen met witte linten. “Dit riet hebben we enkele weken geleden hier geplant. Een pol riet per twintig vierkante meter. Riet breidt zich eerst uit in de breedte voordat het omhoog groeit. Binnen een paar jaar staat het hier helemaal vol. De witte linten zijn bedoeld om de watervogels hier tijdelijk weg te houden. Ganzen, zwanen en meerkoeten houden erg van de jonge rietscheuten. Op eerder aangeplante delen hebben we ervaren dat ze alles wegvraten, dat voorkomen we nu op deze manier.”
Op deze manier is het rietmoeras hier de afgelopen jaren weer flink uitgebreid. En de moerasbewoners hebben dat ontdekt. “De grote karekiet bijvoorbeeld. We hadden het afgelopen voorjaar tien paar hier. Geweldig. Zij hebben overjarig riet nodig. Ze bouwen hun nest in het riet, dus dat moet hoog en stevig zijn. Vanwege de vele ondiepere delen zitten er weer genoeg insecten en amfibieën, waar grote karekieten en roerdompen zich mee kunnen voeden.” Ook het woudaapje is terug, een kleine reigerachtige vogel, die als een aapje tussen de rietstengels klimt. “We hebben er twee geteld dit voorjaar. Alles wijst erop dat dit soort vogels dit rietmoeras steeds beter weten te vinden.”