Vastgoed

Huurovereenkomst perceel Binnenveld (Z25-463)

Staatsbosbeheer heeft het voornemen om over te gaan tot een huurovereenkomst los land van een paardenweide in het Binnenveld.

Bekendmaking - 22 januari 2025

Bekendmaking als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 ECLI:NL:HR:2021:1778, rechtsoverweging 3.1.6.

Staatsbosbeheer heeft het voornemen om over te gaan tot een huurovereenkomst los land van een paardenweide in het Binnenveld.

Staatsbosbeheer is van oordeel dat bij deze huurovereenkomst los land geen mededingingsruimte door middel van een selectieprocedure hoeft te worden geboden, nu bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor deze overeenkomst.

De huidige gebruiker wordt als enige serieuze gegadigde aangemerkt, aangezien de te verhuren percelen meer dan 50% van het bedrijfsareaal uitmaken, waardoor er voor het bedrijf een sterke afhankelijkheid bestaat van de betreffende percelen. Op basis van het huidige vastgoedbeleid Staatsbosbeheer, onderdeel mededinging, heeft de huidige huurder als gevolg van die mate van grondafhankelijkheid, recht op een vervolgovereenkomst.

Op basis van dit criterium dat redelijk, toetsbaar en objectief is, heeft Staatsbosbeheer het voornemen om de huurovereenkomst los land voor de paardenweide in het Binnenveld onderhands te verhuren aan een paardenhouder, aangezien op basis van het genoemde criterium bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat alleen deze wederpartij als serieuze gegadigde in aanmerking komt.

Een belanghebbende die het hier niet mee eens is en ook voor deze overeenkomst in aanmerking wenst te komen dient vóór 11 februari 2025 een kort geding aanhangig te maken bij de bevoegde voorzieningenrechter; het kort geding is aanhangig vanaf het moment dat de dagvaarding door de deurwaarder is betekend. Bij gebreke van een tijdig ingesteld kort geding vervalt het recht om tegen al het voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft een belanghebbende zijn of haar rechten daarop verwerkt. Staatsbosbeheer zou immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen respectievelijk het aangaan van de betreffende overeenkomst zou worden opgekomen.

Staatsbosbeheer behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om alsnog af te zien van de voorgenomen overeenkomst; aan deze bekendmaking kunnen geen rechten worden ontleend.