De Amerongse Berg in het oosten en het Zuylensteinse bos in het westen ademen nog steeds de sfeer van oude landgoederen. Bossen met eeuwenoude bomen worden doorsneden door lange beuken- en eikenlanen. De bomen zitten vol holen en gaten waarin boommarters, spechten en vleermuizen huizen.
Tussen Amerongen en Elst vind je de sporen van onze vroege voorouders in de vorm van grafheuvels en een 12 hectare groot raatakkercomplex. De raatakkers - ook wel celtic fields genoemd - gaan duizenden jaren terug; vanaf de late Bronstijd werden op deze akkertjes oude granen verbouwd. De akkertjes lagen tegen elkaar aan en vormen zo een raatfiguur. Het complex is zo waardevol en goed bewaard gebleven dat het in 2019 als archeologisch Rijksmonument is aangewezen. Op het informatiepaneel kun je de geschiedenis lezen. De raatakkers liggen langs het parallelpad ten noorden van de Elsterstraatweg, tussen Elst en Amerongen.
Fia is trailrunner. In het bos of over heide rennen is voor haar ultiem. Het gaat niet alleen om het sporten, als zij iets moois ziet neemt ze gerust de tijd om hier bij stil te staan. De Amerongse Berg op de Utrechtse Heuvelrug is voor haar perfect terrein. Bekijk het verhaal van Fia.
Austerlitz was ooit deel van een groot heidegebied tussen Zeist en Amersfoort. In 1804 bouwde een garnizoen van het Franse leger hier Kamp Zeist. Voor omwonenden was het de eerste recreatieve voorziening in de natuur: soldaatjes kijken op het exercitieterrein. De tweede volgde al snel: de Pyramide van Austerlitz, een aarden piramide van 36 meter hoog ter herinnering aan de Franse overheersing van Nederland.
Austerlitz is vernoemd naar de plaats in voormalig Tsjechoslowakije waar Napoleons leger de Oostenrijkse en Russische troepen versloeg. Na het vertrek van de Fransen werd het gebied ontgonnen en bebost met dennen, sparren, eiken en beuken. Rijke ondernemers uit de steden lieten er landhuizen bouwen en tuinen en parken aanleggen. Die zijn grotendeels verdwenen, maar de oude beukenlanen geven het landschap nog steeds een vleugje Franse chique.
Als je afwisseling zoekt, ben je bij Boswachterij Leersum aan het juiste adres. Want waar vind je loof- en naaldbossen doorsneden door oude lanen, een heidegebied met glinsterende vennen en ecologische graanakkers vol kleurige akkerbloemen gebroederlijk naast elkaar?
Het Leersumse Veld aan de noordkant van de boswachterij ligt in een natuurlijke laagte. Het gebied werd in de ijstijd uitgesleten door smeltwater in de stuwwal die nu Utrechtse Heuvelrug heet. Ontbossing en overbeweiding hebben in de loop van eeuwen de grond uitgeput. Het Leersumse Veld werd een gebied van stuifzand en heide, die op natte plaatsen ging vervenen. Rond de 18e eeuw werd het veen afgegraven voor brandstof. Zo ontstonden de Leersumse Plassen. In boswachterij Leersum zijn nog enkele stuifzandgebieden te vinden. Zoals de Ginkelse Duinen, zuidoostelijk van het Leersumse Veld, waar kinderen naar hartenlust in het zand kunnen ravotten.
Broekhuizen is een van de parels van de zogenoemde Stichtse Lustwarande: een lint van buitenplaatsen, villa’s en oudere hofsteden dat zich uitstrekt van De Bilt tot Amerongen. Met name tussen 1840 en 1920 was de streek vooral in trek bij rijke Amsterdammers die wilden ontsnappen aan de stedelijke drukte.
Het huis van Broekhuizen is neoclassicistisch; het ziet er met een enorme zuilenpartij uit als een witgepleisterde tempel. In 1906 werd het gebouw verwoest door een brand. Het huidige huis is een kopie, grotendeels in beton uitgevoerd. Beroemde landschapsarchitecten, zoals vader en zoon Zocher hebben het park in de 19e eeuw een landschappelijk aanzien gegeven. Dat wil zeggen dat paden, gazons en vijvers heel natuurlijk lijken. Ook is in die tijd de oorspronkelijke oprijlaan ingekort. Voor de huidige bezoeker oogt het restant nog heel majestueus. Landgoed Broekhuizen ligt aan de Broekhuizerlaan 2 in Leersum.
In deze aflevering van Mijn mooiste plek neemt boswachter Corien Koreman je mee over het landgoed.
Het Doornse Gat is een dagrecreatieterrein tussen Doorn en Leersum (aan de N225). Het terrein ligt in een voormalige zandafgraving en bestaat uit verschillen recreatieveldjes. Naast een spannende zandheuvel zijn er verschillende speelvoorzieningen, picknickbanken en toiletten aanwezig. Dat maakt het een leuke plek voor gezinnen met kinderen.
De Vuursche is een heerlijk bosgebied. Eigenlijk is het een lappendeken van voormalige landgoederen. Elk stukje van De Vuursche heeft dan ook zijn eigen sfeer. In het ene gedeelte loop je door een dicht en donker dennenbos. En verderop door een lieflijk open bos, waar de zon op de bodem valt. En onderweg kun je worden verrast door een grafheuvel. Of door een monumentale eik die daar al eeuwen staat.
De Vuursche is ook één groot stiltegebied. En dat is bijzonder, zo dicht bij de drukke Randstad. Omwonenden en stedelingen trekken op mooie dagen graag de bossen in. Maar wie zich buiten de gebaande paden waagt, vindt er alle rust. In de herfst is het hier prachtig. Dan concurreren de altijd fraaie rode beuken met de kleurenpracht van andere bomen. In de zomer kun je neerstrijken op een van de vele terrassen in het dorpje Lage Vuursche. Of zwemmen in bosbad De Vuursche.
Sinds 1981 beheert Staatsbosbeheer het Baarnse Bos. Wat we nu het Baarnse Bos noemen, was lange tijd het overbos dat hoorde bij paleis Soestdijk. In 1758 werd het Baarnse Bos toegevoegd aan Soestdijk. Het herenhuis dat er stond werd bijna geheel gesloopt. Het overbos veranderde in een chic wandelgebied voor de Oranjes.
De geometrische hoofdstructuur lag er al: kaarsrechte lanen, uitkomend op een centrale waterpartij: de Grote Kom. De oranjes stelden in 1788 architect P.W. Schonck aan om de aanleg te vervolmaken. Misschien is een van de grootste attracties van het huidige Baarnse Bos wel van zijn hand: de berceau. Een berceau is een loofgang die ontstaat door twee rijen bomen met de kruinen naar elkaar toe te snoeien.
De Utrechtse Heuvelrug strekt zich uit van het Gooimeer bij Huizen tot de Grebbeberg bij Rhenen. Nu behoort alleen het zuidelijke deel (van Rhenen tot de A28) tot het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Een nationaal park voor de héle heuvelrug is een logische en goede stap om dit bijzondere gebied nog beter te beschermen en ontwikkelen. Daarom hebben verschillende partijen, waaronder de twee provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, ondernemers, terrein- en landgoedeigenaren, de handen ineen geslagen om de uitbreiding te regelen.