In het beekdal van de Sterkselsche Aa kun je zowel het zeldzame bont dikkopje tegen komen, als de kleine ijsvogelvlinder. Beide vlinders zijn afhankelijk van vochtige elzenbroekbossen met open plekken en/of beken, grenzend aan bossen en/of houtwallen. Zo hebben ze een zonnig, maar beschut leefgebied. In De Pan komt inmiddels een stabiele populatie van de kleine ijsvogelvlinder voor. Een soort die zich de laatste jaren enigszins weet uit te breiden. Het bont dikkopje is kwetsbaarder, maar houdt zich ook staande in de Pan.
In de omgeving van het Sterkselsch kanaal, is in stervende eiken door de boswachter rond 2016 vermiljoenkever gevonden. Deze rode kever, die in rottend hout leeft, werd in 2012 als nieuwe soort voor Nederland ontdekt. Sinds die tijd heeft deze zich vrij snel uitgebreid. De vermiljoenkever komt voor in vochtige bossen in de provincies Noord-Brabant, Limburg en Gelderland. De Pan is door de natte omstandigheden en wat oudere bomen, dus uitermate geschikt voor deze beschermde soort. Ook in de Pan breidt deze zich steeds verder uit.
Op en rond de heide, graast in het voorjaar en in de zomer een kudde Kempische heideschapen. Dit geharde schapenras is zeer kenmerkend voor de streek. In lente en zomer eten ze van de pijpenstrootje pollen en struikheide, waardoor de heide zich kan blijven verjongen en ontwikkelen. Honden dienen te worden aangelijnd, ter bescherming van de kudde.