Achter Nijmegen laat de Nederlandse natuur haar vele gezichten zien. Tussen Nijmegen en de Duitse grens, in het heuvelachtige Rijk van Nijmegen, ligt een verscheidenheid aan landschappen met enkele uitzichtpunten. Een streek die geknipt is voor lange tochten door oude natuur én cultuur.
De oude beukenlanen en rododendrons in het Groesbeekse Bos herinneren aan de landgoederen van weleer. Door de hoogteverschillen is het soms even pittig klimmen. De uitzichtpunten maken de inspanning meer dan goed. De Overasseltse en Hatertse Vennen vormen een verstild gebied met kruidenrijke akkers, bosjes, heide, rivierduinen en vennen. De rondtrekkende schaapskudde houdt de heide kort.
Heel anders is het in De Bruuk, waar natte graslanden, moerasruigten en orchideeën de boventoon voeren. Klein, maar niet te missen zo mooi, is de Duivelsberg op de steile noordoosthelling van de Nijmeegse stuwwal. Oud loofbos met meer dan 400 plantensoorten, zeldzame broedvogels en – nog veel zeldzamer – de resten van een meer dan duizend jaar oude heuvel met kasteel, motte Mergelpe.