Net niet omgeknaagde bomen. Snippers hout op het wateroppervlak. Dat is het werk van de bever. Zijn knaagsporen verraden zijn aanwezigheid. Het brongebied van de Strandgaperbeek zit vol leven. IJsvogels, die razendsnelle vliegers, nestelen in de kluiten van omgevallen bomen. Op stille ochtenden of avonden is soms de roerdomp te horen. Zijn zware basgeluid is kilometers ver te horen, maar je zult hem niet te zien krijgen. Met zijn schutkleuren gaat hij naadloos op in het riet. De grauwe klauwier kun je soms wel zien, bijvoorbeeld als hij net een duikvlucht inzet. Deze zeldzame vogel eet insecten, kleine zoogdieren en reptielen. Hij heeft de gewoonte om zijn prooidieren aan een doorn van een struik te spietsen om ze pas later op te eten. De koeien en paarden die je rond de Strandgaperbeek ziet lopen, zijn van een biologische boer uit de buurt. Zij zorgen ervoor dat het gebied niet dichtgroeit.
Het Spijkbos is genoemd naar een zandbank die in de tijd van de Zuiderzee voor de kust lag, het Spijkzand. Tussen 1964 en 1966 plantte Staatsbosbeheer hier ruim 500 hectare bos aan. Met het zand dat vrijkwam bij het graven van de Spijkvijver werd een duinachtig landschap aangelegd. Door die grote verscheidenheid van bomen, water en zand is ook de variatie in insecten, amfibieënen vogels groot. Je vindt er knobbelzwanen, krakeenden, meerkoeten, zanglijsters en tot 's avonds laat kun je de nachtegaal nog horen zingen.