"Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan", dichtte Hendrik Marsman in zijn ode aan het Nederlandse landschap. In zijn gedicht heeft hij het over dorpen, kerken, boerderijen en bomen, maar waar zijn de uiterwaarden? Want zijn het niet juist die stukken land tussen zomer- en winterdijk die ons rivierenlandschap zo typisch Nederlands maken?
In de winter vangen de uiterwaarden van de Nederrijn bij Amerongen overtollig rivierwater op, en kun je er genieten van duizenden ganzen. In de zomer graast het vee er en wandel je door de bloemrijke graslanden. Door de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en het stromende rivierwater is dit een landschap met mooie hoogteverschillen. Waar je net als de rivier heerlijk “traag door oneindig laagland” kunt wandelen.