De terugkeer van de wolf geeft de Nederlandse natuurbeheerders een paar nieuwe hoofdbrekens. Voorop staat dat het dier welkom is in hun gebieden; de aanwezigheid van deze toppredator zorgt voor een flinke verrijking van de biodiversiteit. Alleen: in de wolventerritoria leven vaak ook schaapskuddes die de heide helpen onderhouden - óók belangrijk voor de biodiversiteit. Wolfwerende rasters bieden uitkomst als de kudde rust. Maar wat als de kudde in beweging is? Kunnen wolven en begrazing wel samengaan?
Deze voor Nederland nieuwe vraag is elders in Europa altijd actueel gebleven, omdat de wolf daar nooit is weggeweest. De eeuwenoude traditie van de zogenoemde kuddebeschermingshonden is in die afgelegen berggebieden ook nog steeds springlevend. Ray Dorgelo, trainer van kuddebeschermingshonden, raakte er jaren geleden zo door gegrepen dat hij naar het Roemeense Transsylvanië verhuisde om er de fijne kneepjes van te leren. Toen hij onlangs terugkeerde naar Nederland, bracht hij die unieke expertise én een aantal kuddebeschermingshonden mee.
Inmiddels had ook de wolf de weg naar Nederland weer gevonden, en zo was één en één al gauw twee: Ray zet zijn expertise en honden tegenwoordig in voor Nederlandse kuddebeschermingsprojecten, via zijn bedrijf Canine Efficiency. In die hoedanigheid is hij ook nauw betrokken bij de projecten in de Staatsbosbeheer-gebieden op de Veluwe, De Meinweg en de Strabrechtse Heide. “In Noord-Brabant en Limburg hebben de provincies subsidie verstrekt”, legt de Brabantse boswachter Erik Schram uit. “Als Staatsbosbeheer werken we er graag aan mee, want het is de moeite waard om te verkennen of de honden een oplossing zijn voor de op het eerste gezicht lastige combinatie van kuddebegrazing in het leefgebied van de wolf.”
Het project op de Veluwe, met de schaapskooi van Hoog Buurlo als thuisbasis, is de langstlopende van de drie. Daar staan ’s ochtends vroeg zo’n tweehonderd heideschapen en landgeiten te dringen om met de herder op pad te mogen. Qua kleur en formaat vallen ze amper op, maar middenin dat wollige gedrang staan twee honden. Het zijn Karpatische herdershonden, vertelt Ray. Ze leven dag en nacht bij deze schaapskudde om de Veluwse wolven op veilige afstand te houden. Geen overdreven luxe, want vorig najaar lukte het de roofdieren op de Noord-Veluwe om onder de ogen van de herder een ietwat afgedwaald schaap soldaat te maken. Een andere manier van hoeden, met de schapen dicht opeen, plus de aanwezigheid van de kuddebeschermingshonden kunnen dat voorkomen.
Als mens moet je even twee keer kijken om de honden te spotten middenin de kudde, maar omgekeerd is dat zeker níet zo. Kuddebeschermingshonden zijn altijd alert. Zelfs als ze maar wat lijken te suffen, staan hun zintuigen op scherp. Niets of niemand kan hun kudde ongemerkt benaderen. Iedere beweging zien ze, ook op grote afstand. Ze blijven stoïcijns; hooguit verraadt een spitsend oor of verstrakkende blik dat ze iets opmerken. Vaak blijft het daarbij, omdat het loos alarm blijkt. Maar komt een dreiging te dichtbij, dan laten de honden dat vol machtsvertoon weten: blaffen, grommen, rennen, rondstuiven. ‘Wáág het niet om in de buurt van mijn kudde te komen’, stralen ze uit. Dat doen ze met zo veel overtuigingskracht dat zelfs een slim en sterk roofdier als de wolf liever onverrichter zake afdruipt dan een confrontatie aangaat.
Hun diepgewortelde drang tot bescherming van de kudde – of eigenlijk: hun felle territoriumdrift – levert wel wat extra uitdaging op in de drukbezochte Nederlandse natuurgebieden. Van oudsher werken kuddebeschermingshonden in dunbevolkte bergstreken, waar elke beweging een potentieel gevaar inhoudt: een lynx, wolf, beer of een stroper. Maar hier hebben de honden vooral te maken met recreanten. Het is verspilde energie (en voor recreanten soms nogal intimiderend) als ze op alles aanslaan. De honden moeten onderscheid leren maken tussen naderende wilde dieren en naderende passanten. En ze moeten gaan begrijpen dat ze de ene groep wél en de andere juist níet vijandig moeten benaderen. Dat ze fel reageren op huishonden die te dichtbij komen, valt niet te vermijden: het is nou eenmaal hun kerntaak om wolfachtigen op veilige afstand te houden.
Dat leerproces vraagt om een zorgvuldige aanpak, weet Riaan Strijdom, herder op de Strabrechtse Heide. Zijn schaapskudde heeft sinds een paar maanden gezelschap van twee door Ray geselecteerde kuddebeschermingshonden van het Italiaanse ras Pastore della Sila. Prima honden, vindt hij, “maar totáál anders dan mijn border collies die de kudden hoeden. Die zijn zo super gesocialiseerd dat ze zelfs bij topdrukte op de heide onverstoorbaar hun werk doen. De Sila’s hebben daar echt nog begeleiding bij nodig”, is Riaans ervaring. Met contacten met het publiek is hij daarom nog terughoudend, ook al is hij naar eigen zeggen geen herder voor de stille hoekjes van de hei. “Ik sta het publiek met plezier te woord, leer mensen graag iets over bijvoorbeeld de kudde, stikstof en ecologie. Maar eerst moeten de honden rustig kunnen wennen aan de Nederlandse omstandigheden”, vindt hij.
Ray legt uit dat het gedrag van de bezoekers grote invloed heeft op hoe fel of relaxed de kuddebeschermingshonden reageren. In de natuurgebieden waar ze hun beschermende werk doen, staan daarom informatieborden die bezoekers uitleggen wat de bedoeling is. Kortweg: hou ruim afstand; pak de lijn kort als je een hond bij je hebt en passeer de kudde in een rustig tempo (=stapvoets), ook als je op de fiets of te paard bent. “Zo help je de honden sneller te herkennen dat je geen gevaar vormt voor de kudde en dat ze niet in actie hoeven te komen”, legt Ray uit.
De kuddes zelf zijn inmiddels goed gewend aan hun nieuwe lijfwachten. Ook dat was een leerproces. Schapen en geiten kennen het fenomeen hond natuurlijk wel, maar alleen in de variant waarvoor ze aan de kant moesten: de hoedhond(en) van de herder, of erger: de niet onder appèl staande huishonden die de kudde lastigvallen. Dat er ook honden bestaan die je níet opdrijven, maar die je juist beschermen als ze luidkeels blaffend rondstuiven, is nieuw voor de grazers. Gelukkig went dat snel. Op de Veluwe deinzen de schapen en geiten er al niet meer voor terug om desnoods over of onder hun lijfwachten te kruipen om nog net dat bij dat lekkere pijpengrasje of berkentakje te kunnen. “Soms moet ik de honden letterlijk leren om niet over zich heen te laten lopen”, lacht Ray.
Niet alleen in natuurgebieden levert de terugkeer van de wolf weleens dilemma’s op. De Nationale Wetenschapsagenda heeft dit voorjaar vijf miljoen euro toegekend aan het programma WildLifeNL, dat onderzoekt hoe het gedrag van wilde dieren zoals wolven, wisenten en wilde zwijnen én van mensen zo valt bij te sturen dat duurzaam samenleven mogelijk wordt. Ook verkennen de onderzoekers verschillende scenario’s voor een natuurinclusieve samenleving. Het onderzoek wordt geleid door de Universiteit Utrecht; Staatsbosbeheer is een van de partners.