Nieuws
Van het ooit vele in Nederland aanwezige blauwgrasland, is nog maar een heel klein deel over. En ook dat staat onder druk. Staatsbosbeheer gaat aan de slag om het blauwgrasland in de Schraallanden langs De Meije, bij Woerden, een nieuwe kans te geven. “Belangrijk”, zegt Staatsbosbeheer-projectleider Maarten van der Valk, “als we dit hier verliezen, krijgen we het nooit meer terug."
Spaanse ruiter, blauwe knoop en klokjesgentiaan zijn slechts enkele voorbeelden van de vele, inmiddels zeldzame, soorten die in blauwgrasland voorkomen. En deze planten zijn van levensbelang voor insecten als moerasparelmoervlinder en zilveren maan. Blauwgrasland heeft een voedselarme maar basenrijke bodem nodig en een hoog waterpeil. Het hoort perioden in de winter onder water te staan en zomers mag het grondwater niet verder dan enkele decimeters zakken.
In de negentiende eeuw besloeg blauwgrasland in Nederland nog een oppervlakte van tegen de honderdduizend hectare. Daar is niet meer dan negentig van over. Verzuring, vermesting, te voedselrijk water en een te laag grondwaterpeil zijn de oorzaken.
De Schraallanden langs De Meije, op de grens van Utrecht en Zuid-Holland, is met zijn vijftien hectare een van het grootste blauwgrasland dat nog in West-Nederland te vinden is. Het is onderdeel van het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck. Matig presterend blauwgrasland, noemt Staatsbosbeheer-projectleider Maarten van der Valk het. “Veel typische soorten zijn hier al verdwenen.” Staatsbosbeheer heeft, samen met Natuurmonumenten, de provincies Utrecht en Zuid-Holland en twee waterschappen plannen om die achteruitgang te stoppen.
“Vroeger was dit het laagste deel uit de omgeving. Het was kletsnat”, vertelt Maarten. Door ontwatering van de omliggende agrarische gebieden en de bijbehorende bodemverzakking, is dit inmiddels het hoogste deel. Hierdoor stroomt het water uit het natuurgebied weg en treedt verdroging op.
Dit hoort ook in deze tijd van het jaar een drassige bodem te zijn. Daar is nu geen sprake van
Te weinig water is één van de problemen. “Ook in deze tijd van dit jaar hoort dit een zachte drassige bodem te zijn”, terwijl hij op de grond stampt. “Daar is nu geen sprake van. Van de grote hoeveelheid in het begin van dit jaar is niet veel meer over. Door de hoge temperaturen en de droge noordoosten wind in mei en juni is dat weer verdampt. We maaien hier een keer per jaar, als alles is uitgebloeid. Daarvoor zouden we eigenlijk onze speciale maaimachine op rupsbanden moeten gebruiken, omdat een gewone maaimachine wegzakt. Maar ik vraag me af of dat dit jaar ook nodig is. Het grondwaterpeil zou nu zo’n twintig centimeter onder de oppervlakte moeten staan, dat staat nu op tachtig centimeter onder het maaiveld.”
De kwaliteit van het water is een ander probleem. “Naast regenwater krijgt dit gebied water uit De Meije. Dat is echter te voedselrijk. Daarom hebben wij met sloten voor een omleiding gezorgd. Door de lange weg dat het water moet afleggen wordt het door bijvoorbeeld riet en lisdodde gefilterd. Dit zorgt voor een stuk minder voedselrijk water. Maar het leidt er ook toe dat de weinige kalk in dat water dit blauwgrasland niet bereikt. Dat zorgt – samen met een overschot aan stikstofneerslag – tot verzuring van de grond, terwijl dit type grasland echt een basische bodem nodig heeft.”
Het is dus nodig voor méér en voor basenrijk water te zorgen. Dat gaat op twee manieren gebeuren: met een bufferzone rondom het gebied en met een toevoer van basenrijk water uit de Nieuwkoopse Plassen. Aan die bufferzone werkt Staatsbosbeheer al langer. “”Afgelopen dertig jaar is het natuurgebied vergroot met 75 hectare extra natuur. Door het instellen van een hoog waterpeil in deze bufferzone, heeft het Natura 2000-gebied minder waterverlies door wegzijging naar de directe omgeving.”
Op basis van onder meer bodemonderzoek is nu in kaart gebracht op welke delen van deze extra hectares we de voedselarme bodem kunnen herstellen, ten gunste van schraalland. Vooral de delen tegen de randen van het Natura 2000-gebied zou blauwgrasland kunnen worden. Een ander deel leent zich goed voor kruiden- en faunarijk grasland en een belangrijk deel wordt dynamisch moeras. De hele bufferzone staat straks ten dienste van het Natura 2000-gebied, maar wordt zelf uiteraard ook veel rijkere natuur. “Dynamisch moeras is bijvoorbeeld vanwege het vele riet aantrekkelijk voor veel watervogels, zoals de roerdomp. Het kruiden- en faunarijk grasland is een voedselbron voor de wulpen die in de Schraallanden broeden. En niet onbelangrijk, met kruidenrijk grasland kunnen we blijven samenwerken met de boeren uit de omgeving. We starten naar verwachting in september 2024 met de uitvoering.”
Het tweede deel van het project moet voor meer basenrijk water zorgen. “Dit gaan we doen met water uit de Nieuwkoopse Plassen. De Nieuwkoopse Plassen worden gevoed door de Rijn. Maar dit water wordt gefilterd voordat het het Natura 2000-gebied instroomt. De fosfaten worden eruit gehaald. Maar het kalk blijft zitten. In samenwerking met Natuurmonumenten willen we dat water ook door het blauwgrasland leiden. Bovendien kunnen we het blauwgrasland in de herfst een paar weken volledig onder water zetten. Zo kan het water ook midden in het gebied, waar de droogste delen zitten, in de bodem zakken. Hiermee worden onze schraallanden weer ‘opgeladen’. Het neerslagoverschot pompen we weer terug naar de Nieuwkoopse Plassen.”
Met die twee grote ingrepen ontstaat er een klimaatbestendige buffer voor een stabiel ecosysteem dat in samenhang met de Nieuwkoopse Plassen functioneert. En dat is belangrijk volgens Maarten. “Dit is een van de laatste relicten van het oude grasland, een brongebied van verschillende soorten planten en insecten. Als we dit hier verliezen, krijgen we het nooit meer terug.”
Meer informatie over bijvoorbeeld de looptijd van natuurherstel De Meije is op deze Werk in uitvoering-pagina te vinden.