Nieuws
Natuurgebieden staan onder druk. Helpt het als we sneller de natuur afsluiten voor wandelaars, fietsers en andere recreanten? Ecoloog Allard van Leerdam en recreatieadviseur Guus Verhorst, allebei van Staatsbosbeheer, buigen zich over deze kwestie.
Op de Veluwe, de Wadden en aan de Zeeuwse kust; steeds vaker worden delen van gebieden tijdelijk of permanent afgesloten voor recreanten. Ook bij Staatsbosbeheer gebeurt dat. En niet alleen nu, in het broedseizoen, als de natuur ‘t kwetsbaarst is. Wat is er aan de hand? Toenemende drukte in de natuur stimuleert boswachters soms tot afsluiting. Maar is dat wel terecht? Natuur- en terreinbeheerders staan voor lastige dilemma’s. Bied je meer ruimte voor recreatie, met kans op extra verstoring? Of beperk je het juist?
De purperreiger, de nachtzwaluw, leeuweriken en weidevogels: het zijn voorbeelden van soorten die gevoelig zijn voor verstoring. Broedende vogels houden van rust. “Wandelaars met – al dan niet - loslopende honden hebben een negatieve impact op vogels, vooral als ze op de grond broeden”, zegt Allard.
In deze discussie speelt bovendien mee dat de natuur er niet goed voor staat. “Landelijke natuurdoelen worden niet gehaald, en dan krijg je een gespannen situatie”, aldus Allard. De Ecologische Autoriteit berichtte begin dit jaar dat recreatie in een derde van de Natura 2000-gebieden als zogeheten ‘drukfactor’ is aangemerkt door de provincie. Lees: Sommige soorten zijn daar nog niet safe, mede door de huidige vorm van recreatie.
Ik zie steeds vaker dat vanwege drukte gebieden worden afgesloten. Dat vind ik lastig.
Beiden zijn het er over eens dat omgevingsfactoren als stikstof en droogte de voornaamste redenen zijn voor de achteruitgang van de natuur, maar dat recreatiedruk soms de druppel kan zijn. “Het is niet het grootste probleem”, vindt Allard. Guus: “Elke voetstap die de mens in een natuurgebied zet heeft invloed. Recreatie kan verstorend zijn voor vogels en andere dieren zoals amfibieën en vleermuizen; maar het is niet de hoofdoorzaak van de achteruitgang van de biodiversiteit. De kwaliteit van lucht, water en bodem zijn dat wel. Ik zie steeds vaker dat die drukte wordt aangegrepen om gebieden af te sluiten voor publiek. Dat vind ik lastig. Want hoewel ik in sommige gevallen volledig achter afsluiting sta, merk ik ook dat de recreant soms ten onrechte als boosdoener wordt aangewezen van de achteruitgang van de natuur. En het is juist zo belangrijk is dat mensen de natuur kunnen beleven en in hun hart kunnen sluiten. Zij zorgen immers ook voor de draagvlak van onze natuur. Natuurlijk houden de meeste mensen zich aan de toegangsregels en blijven ze op de paden. Dit zorgt voor minder verstoring.”
Afsluiten helpt dus, maar volgens Allard is daarbij de vervolgvraag net zo belangrijk. “Is het altijd nodig?”, stelt hij. “Onze taak als ecologen en boswachters is nauwkeurig in kaart hebben welke soorten op welke plekken hoeveel last hebben. Op basis van die informatie moeten we afwegen welke maatregel waar en wanneer het meest effectief is. Dat kán afsluiting zijn, maar het kunnen ook andere ingrepen zijn.” Guus vult aan: “Voor vogels die op de grond broeden is rust in het broedseizoen essentieel, zo geeft onderzoek aan. Maar voor veel andere soorten weten we niet precies of en wanneer bezoekers aan het gebied echt een belasting zijn.”
We hebben te weinig ruimte voor de natuur ingeruimd.
Bij dit dilemma is ook een rol weggelegd voor de beschikbare ruimte in ons land. Want terwijl de recreatie groeit, neemt de oppervlakte natuur nauwelijks toe. “We hebben te weinig ruimte voor de natuur ingeruimd. De ecologische wetenschap leert ons dat 30 procent van een landoppervlak met een natuurlijk karakter ervoor kan zorgen dat de biodiversiteit op niveau blijft. Daar zitten we in Nederland ver van af. En dan zijn er nog grote problemen met de kwaliteit van natuur, ook voor bezoekers: versnipperde gebiedjes, nog niet als natuur ingericht, lastig te bezoeken. ” In beleidsprogramma’s als het National Programma Landelijk Gebied (NPLG) leggen provincies vast hoe ze de doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat gaan halen. “Daar kan een sleutel liggen”, zegt Allard. “Al kost het ons grote moeite om in deze plannen het belang van recreatie duidelijk te maken”, zegt Guus.
Beiden zijn het erover eens. In sommige gevallen is een (tijdelijke) afsluiting noodzakelijk voor de broodnodige rust. “Het afsluiten van een gebied is geen dilemma, als de beslissing maar goed gemotiveerd is. Afsluiten van gebieden kan soms helpen, maar is niet altijd nodig. Vaak is ook een andere oplossing mogelijk en kun je kijken of je alternatieven kunt bieden. Als je ergens afsluit, probeer dan op een nabij gelegen plek recreatiemogelijkheden verruimen. En laat het vooral een goed afgewogen besluit zijn”, zegt Guus. “De huidige maatschappij vraagt ook van ons dat we deze beslissingen uitleggen. Gelukkig gebeurt dat op sommige vlakken al. Ik spreek bijna alle belangrijke belangenbehartigers van recreantengroepen, van mudmasters tot ruiters en van gravelbikers tot mountainbikeclubs. Met alle soorten en maten recreanten zitten we om tafel om zo begrip voor elkaar te krijgen. Zo kun je met elkaar voor een evenwicht tussen recreatie en natuur zorgen.”