Nieuws
Iedereen begrijpt de voordelen van meer groen in en ook om de steden. Het is prettiger wonen, de stad blijft koeler, regenwater kan makkelijker weg, het is gezonder en de biodiversiteit profiteert ervan. Toch komt de natuur in de stad er vanwege de strijd om de ruimte meestal bekaaid van af. Hoe kunnen we dit doorbreken? Daarover ging het herfstdebat van Staatsbosbeheer op 24 oktober.
Vanwege het 125-jarig bestaan houdt Staatsbosbeheer dit najaar vijf herfstdebatten over actuele maatschappelijke thema’s in kasteel Groeneveld in Baarn. Een enthousiast publiek van onder meer gemeente- en rijksambtenaren, landschapsarchitecten en mensen uit de recreatiebranche vult de zaal. Het woord is eerst aan Caroline Porsius, programmadirecteur Groene Metropool. Met dit programma zet Staatsbosbeheer zich in voor meer groen in en om de stad. Bijvoorbeeld in Utrecht en Dordrecht. Waarom bemoeit Staatsbosbeheer zich eigenlijk met de stad? “Het vergroenen van de straat, de wijk, de stad en het buitengebied en het maken van een groen netwerk heeft ongelofelijk veel voordelen. Allereerst voor de kwaliteit van leven van de bewoners. Maar ook voor de opslag van water en natuurlijk voor de biodiversiteit. Als maatschappelijke organisatie willen wij hieraan bijdragen. Ook omdat een kwart van de natuur- en recreatiegebieden die wij beheren dicht tegen steden aanligt. Maar dit kunnen wij niet alleen. Als samenleving gaan we die vergroening alleen voor elkaar krijgen als veel partijen hierin samenwerken. Dat gebeurt gelukkig al, maar het kan sneller.”
Eerst maar eens een goed voorbeeld. Helmond. Arno Bonte is er wethouder duurzaamheid & natuur. Eerder was hij wethouder in Rotterdam. “Helmond is tien keer zo klein, maar ook tien keer zo groen. Maar de ambitie ligt nog hoger. Samen met Eindhoven zijn wij een van de 100 Europese klimaatsteden. We willen niet alleen CO2-neutraal worden, maar ook de circulariteit vergroten en de stad voorbereiden op veranderend klimaat. Dat houdt in dat we met veel groen willen voorkomen dat het te heet wordt in de stad en dat we water kunnen opvangen en vasthouden. Ons uitgangspunt hierbij is de bestaande natuur te verbinden en te versterken. Wij werken aan natuur tot in de haarvaten van de stad.” Helmond werkt nu aan een nieuwe groene wijk aan de rand van de stad en het stationsgebied moet het groenste station van Nederland worden.
Ook in Helmond ligt er een grote woonopgave. Hoe combineren ze huizen en groen? “Door lef te tonen”, antwoordt de wethouder. “Groen gaat ten koste van asfalt. Met het weghalen van een gratis parkeerplaats op loopafstand van het centrum, maak je je niet bij iedereen populair. Maar door bewoners het goede verhaal te vertellen, creëer je toch support. Ook vanuit de provincie is er hulp op dit gebied. Ik moet wel eerlijk zeggen dat het schrappen van het NPLG door het kabinet dit een stuk lastiger kan maken.”
Dat niet iedere stad zo groen is als Helmond, laat het onderzoek van Gerwin de Vries, directeur van Flux landscape, zien. “We hebben dertig steden geanalyseerd op de verhouding tussen de oppervlakte groen en het aantal inwoners. Veel kleine en middelgrote steden doen het al best wel goed, maar de grote steden blijven achter. Wat nodig is om voor meer groen te zorgen is een harde norm. Dit is niet nice to have, het is een must. De wil is er ook bijna bij iedereen, maar zolang er niet een duidelijke norm ligt hoeveel groen nodig is, wordt het in de plannen vaak weer geschrapt.”
Merten Nefs (Erasmus Universiteit) deed vanuit de Vereniging Deltametropool en in opdracht van Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor cultureel erfgoed (RCE) onderzoek naar de geschiedenis van groen in en om de stad: Natuur om de hoek. Want dat was niet altijd vanzelfsprekend. Ook hij noemt groen in de stad nu een noodzaak. “Alleen al voor de hittestress. Laten we alle daken, gevels, perken en parken benutten. En laten we de bedrijventerreinen niet vergeten. Ook bedrijven vinden een gezonde werkomgeving waarin mensen bijvoorbeeld in de lunchpauze een rondje in het groen kunnen lopen steeds belangrijker.” Hij stelt voor vast de anticiperen op wat komen gaat. “Een sanering in de landbouw komt er sowieso. We kunnen nu vast bedenken hoe we die ruimte rond de steden met elkaar optimaal kunnen benutten. Hoe we bijvoorbeeld extensief boeren, wateropslag, recreatie en biodiversiteit goed kunnen combineren.”
In het laatste deel van het herfstdebat gaat Caroline Porsius in debat met Esther Agricola, directeur bij gebiedsontwikkelaar BPD en Adrian Los, directeur Ruimtelijke Ontwikkeling bij het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Wat moet er nu gebeuren? “Ik ben blij met de handreiking van het Rijk, die er nu ligt: Groen in en om de stad”, zegt Adrian Los. “Hierin staat een aanpak hoe gemeentes met de groenopgave aan de slag kunnen en hoe te sturen op de verschillende schaalniveaus: van de straat tot en met regionaal niveau. Hiermee helpen we gemeenten om voor meer groen te zorgen; het is geen verplichting. Er komt geen nationale norm. Gemeentes willen zelf en zien het belang van groen. Wat haalbaar is, verschilt per stad. Maar het is duidelijk dat groen moet meegroeien. Niet alleen in de nieuwe plannen, waar het relatief gemakkelijk is, ook in bestaande gebieden. Ik zou gemeentes en Staatsbosbeheer willen aanmoedigen vooral deelprojecten op te pakken waar dat nu al kan en niet af te wachten tot de complete puzzel kan worden gelegd.”