Nieuws
De mooiste periode om van het bos te genieten is de herfst, vinden velen. De verkleurende bladeren spelen hierbij natuurlijk een grote rol, maar misschien ook wel die typische herfstgeur. De combinatie van vocht en verterende plantenresten zorgt voor die weeïge geur die de meesten van ons wel aangenaam vinden. Hoe werkt dat eigenlijk, die rotting? En waarom is dat belangrijk voor het bos?
Regen en gevallen bladeren, dat maakt dat het verteringsproces in de herfst in volle gang is. Staatsbosbeheer-boswachter Henk-Jan van der Veen legt uit hoe dat gaat. “Met behulp van vocht zetten vele verschillende soorten bacteriën en schimmels de herfstbladeren om in voedingsstoffen. Bomen en planten nemen die in het voorjaar en de zomer weer uit de bodem op om te groeien.”
Rotten en verteren gebeuren natuurlijk niet alleen in de herfst. Dit gaat het hele jaar door. Dode bomen die nog overeind staan of op de grond liggen, rotten ook langzaam weg. “En dode bomen zitten vol leven. Por maar eens in een rottende stam. Kevers, maden, duizendpoten, zwammen, mossen: het krioelt er van het leven. Daarom is het zo belangrijk dat er altijd genoeg dode bomen en takken in het bos blijven liggen. Hetzelfde geldt voor dode dieren. Hoewel die verre van lekker ruiken, zeg maar gerust stinken, zijn ze de bron van leven voor veel soorten insecten en aaseters. Alles wat dood is, zorgt weer voor leven in een gezond ecosysteem.”