Nieuws
In het Groningse Westerwolde werken akkerbouwers, overheden, onderzoekers en natuurorganisaties samen aan natuurinclusieve landbouw in het project ESsentie. Wat heeft dit na vijf jaar opgeleverd? Voor de boer en voor de natuur?
Het klinkt logisch: boeren weten veel van landbouw, boswachters veel van natuur. Door samen te werken leren ze wat vogels, insecten en bodemleven kunnen betekenen voor gewassen. En andersom, hoe een bepaalde teelt van gewassen kan bijdragen aan biodiversiteit en het beschermen van kwetsbare soorten. Maar in Nederland lijken landbouw en natuur vaak lijnrecht tegenover elkaar te staan. “Dat proberen we te doorbreken om natuurwaarden te versterken én boeren te helpen met verduurzamen”, zegt projectleider Ruben Bosch. Hij begeleidt namens Staatsbosbeheer het project ESsentie in Westerwolde. Pachters, de provincie Groningen, stichting Grauwe Kiekendief-Kenniscentrum Akkervogels, Rijksuniversiteit Groningen en Staatsbosbeheer werken er samen aan natuurinclusieve landbouw.
De zeven pachters in het project hebben een akkerbouwbedrijf. Harm Kuil is een van hen. Vlak naast de Westeresch verbouwt hij hennep, rogge, haver en grasklaver. Op zijn andere gronden staat gras. Harm: “Het is ingewikkeld om cultuurhistorie, landbouw, natuur en toerisme samen te brengen. Ik houd wel van een uitdaging, daarom besloot ik mee te doen.” Op de Westeresch groeit een diversiteit aan gewassen. “Daarmee kun je winnen in duurzaamheid, doordat je de bodem minder uitput”, legt Raymond Klaassen uit. Hij monitort als onderzoeker bij Grauwe Kiekendief-Kenniscentrum Akkervogels en de Rijksuniversiteit Groningen de effecten van natuurinclusieve landbouw op de es. “Met meer tijd tussen teelten heb je minder last van ziekten en plagen en dus ook (vrijwel) geen gewasbeschermingsmiddelen meer nodig.”
Pas na minimaal zeven jaar zijn de effecten van natuurinclusieve landbouw zichtbaar. Die tijd hebben veel akkerbouwers niet. Het project was mogelijk omdat Staatsbosbeheer tijdelijk afzag van pachtinkomsten. Raymond: “We begonnen vanuit de gedachte dat we natuurwaarden zouden verbeteren. Gaandeweg ontstond het idee dat we meer integraal moeten kijken: hoe kan natuurinclusieve landbouw bijdragen aan het verlagen van de stikstofuitstoot, aan betere waterkwaliteit? Dat moeten we meetbaar maken.”
De pachters willen collectief door. Ruben: “Staatsbosbeheer ook, want de maatschappelijke impact is groot.” Raymond vult aan: “Het voordeel is dat we al vijf jaar bezig zijn. Zo komen processen die tien jaar duren binnen bereik. Dat lukt op maar weinig plekken in Nederland.” Boeren die hij spreekt hebben grote belangstelling voor de resultaten van het project. “Maar je praat wel over hun portemonnee. Je moet elkaar leren kennen en vertrouwen. Dan pas benut je de kennis van boeren; zij hebben superinteressante ideeën over hoe je productie binnen duurzame kaders kan verbeteren.”
Het project ESsentie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage vanuit de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw.