Terug

Nieuws

Meer weidevogels dankzij natuurinclusief boeren

  • 20 juni 2024
  • Natuurinclusieve landbouw
  • Leestijd 4 minuten

Van 0 paar broedende weidevogels naar ongeveer 15. Een hele prestatie, want als ze eenmaal weg zijn, komen ze niet zomaar terug. Melkveeboer Mattias Verhoef kreeg het voor elkaar door natuurinclusief te gaan boeren. “Deze manier van boeren past veel beter me. Ik ben meer buiten bezig en ik geniet van de natuur.”

Boswachter Peije ’t Lam en natuurinclusieve boer Mattias Verhoef.

Van gangbaar naar natuurinclusief

Zijn familie betrok rond 1900 de boerderij in het Zuid-Hollandse Brandwijk. In 2016 nam Mattias het bedrijf van zijn vader over. “Hij had een gangbaar melkveebedrijf met 100 koeien op 46 hectare grond. Ik wilde het anders gaan doen; meer samenwerken met de natuur. Om daarmee genoeg te kunnen verdienen, heb je meer grond nodig. Dus ik klopte bij Staatsbosbeheer aan, om grond te pachten.”

Hij startte met Staatsbosbeheer een natuurinclusieve landbouwsamenwerking en pacht inmiddels 25 hectare land. “Mijn 90 koeien staan zo lang als het kan in de wei. En veel van de gepachte delen maai ik, dat is het voer voor in de winter. Ik hoef dus minder bij te voeren.”

De koeien van Mattias Verhoef staan het grootste deel van het jaar, zolang als het kan, in de wei.

Terugkeer weidevogels

Een onderdeel van de samenwerking met Staatsbosbeheer was streven naar een terugkeer van weidevogels. Boswachter Peije ’t Lam vertelt dat dat geen gemakkelijke opgave is. “Als ze eenmaal weg zijn, komen ze niet zo gemakkelijk meer terug. Weidevogels hebben grasland nodig waar ze rustig kunnen broeden. Daar moet dus rekening mee gehouden worden met de planning van het maaien. Bovendien moet de vegetatie hoog genoeg zijn, zodat ze veilig zijn voor roofvogels. Maar het mag ook weer niet te dicht begroeid zijn, want dan kunnen ze er niet doorheen lopen. En er moeten voldoende insecten zijn, want daar leven de jongen van weidevogels van.”

Om dat te bereiken heeft Mattias een plasdras-weide gecreëerd. Een stuk land – wat verder van de boerderij gelegen – wordt met een pomp natgehouden. Door het niet te bemesten, is het minder voedselrijk, waardoor de vegetatie minder dicht is en gevarieerder. Dat laatste is ook van belang voor de hoeveelheid insecten. Ook zijn de wilgen die daar stonden weggehaald, want daarin huisden kraaien die het op de kuikens hebben voorzien. Die kraaien zijn er nog steeds, maar komen nu van bomen verderop, waardoor weidevogels ze eerder signaleren. Katten – die ook veel slachtoffers maken onder de weidevogelskuikens – probeert Mattias van zijn grond te weren met hekken met schrikdraad op de toegangspaden.

Alleen rekening houden met de nesten bij het maaien, is niet genoeg
Staatsbosbeheerboswachter Peije ‘t Lam

De maatregelen hebben succes. Inmiddels broedt er zo’n 15 paar grutto’s, kieviten, tureluurs en scholeksters in die weide. “Dat is prachtig om te zien”, zegt Mattias. “En hard nodig”, vult Peije aan. Want het gaat slecht met de weidevogels. Al decennia gaan de aantallen achteruit. Dat heeft met de toenemende intensieve landbouw te maken. Maar ook in graslanden waar de nesten worden beschermd, verslechtert het broedsucces. Alleen rekening houden met de nesten bij het maaien - wat heel veel boeren doen - is niet genoeg. De juiste omgeving is van groot belang. Zodat er voldoende schuilmogelijkheden en genoeg te eten is. Als er gemiddeld 1 kuiken per nest overleeft, groeit de populatie.”

Inmiddels broedt zo’n 15 paar grutto’s, kieviten, tureluurs en scholeksters in de weide.

Genoeg verdienen

Meer weidevogels dus, op het erf van Mattias. Maar kan hij met zijn bedrijf ook nog genoeg verdienen? “Ja. Mijn koeien geven minder melk. Dat is teruggelopen van 9.000 liter naar 5.300 liter. Maar daar staat tegenover dat de prijs van biologische melk hoger ligt. Bovendien heb ik minder kosten: geen kunstmest meer, minder krachtvoer en voor deze manier van boeren is een kleiner en goedkoper machinepark nodig. Daarnaast is het minder werk. Het grootste deel van het jaar halen de koeien zelf het gras van het land en zorgen dat de mest op het land komt. Ik kan dus ook met minder hulp toe.” Ten slotte ontvangt hij subsidie voor het weidevogelbeheer en verhuurt hij een klein deel van zijn grond waarop enkele tiny houses staan.

De samenwerking met Staatsbosbeheer verloopt goed, vindt Mattias. “Op de stukken natuurgrond die ik pacht staat de natuurwaarde natuurlijk bovenaan. Toch moet ik er wel mijn veevoer vandaan halen. Daar is alle begrip voor. Onlangs groeide er in zo’n gebied ineens een bijenorchis. Het is dan niet de bedoeling dat ik die omver maai. Maar ik kan ook niet te lang wachten met maaien, want dat gaat ten koste van voedingswaarde van het hooi. Toen hebben we afgesproken dat ik daar in eerste instantie alleen in stroken maai. Zo heb ik wel een groot deel kunnen oogsten en is de bijenorchis blijven staan. Zo komen we eigenlijk overal wel samen uit.”

Dit wat ik nu doe, voelt veel beter
Natuurinclusieve boer Mattias Verhoef

Mattias is blij met zijn besluit over te stappen op natuurinclusief boeren. “Als ondernemer past dit beter bij mij. Ik wilde stoppen met het pushen van de koeien. Ik vind het belangrijk om samen te werken met de natuur, in balans met de schepping. En vroeger had ik toch onderhuids het idee dat ik niet goed bezig was. Dit wat ik nu doe, voelt veel beter.”

Meer over dit onderwerp