Nieuws
Stikstofgevoelige natuur heeft het zwaar en staat op omvallen. Het goede nieuws is dat de stikstofneerslag iets lijkt te dalen en dat maatregelen om de natuur te herstellen aanslaan, in ieder geval tijdelijk. “Maar we zijn er nog lang niet”, zegt Staatsbosbeheer-ecoloog Allard van Leerdam.
Te veel stikstof in de bodem heeft twee schadelijke effecten: vermesting en verzuring. De eerste is de meest in het oog springende. Stikstof is een voedingsstof voor planten. En de planten die daar erg van houden groeien daarmee zo hard, dat zij andere, kwetsbaardere, planten verdringen en overwoekeren. De tweede, verzuring, valt in eerste instantie minder op. Te veel stikstof in de bodem, zorgt voor chemische reacties, waardoor essentiële voedingsstoffen als kalk en kalium verdwijnen. De bodem verzuurt en weekt giftige stoffen zoals aluminium los. Op de langere termijn heeft dit desastreuze effecten op het bodemleven en op alles wat er groeit en bloeit. Die langere termijn is – na decennia te veel stikstofneerslag – inmiddels bereikt. Vrijwel alle ecosystemen van voedselarme landschappen staan hierdoor onder druk: denk aan heiden, duinen, bloemrijke graslanden maar ook aan waterecosystemen als vennen en meertjes.
Staatsbosbeheer neemt via verschillende programma’s maatregelen om de natuur er doorheen te slepen en waar mogelijk te herstellen. Het programma ‘versneld natuurherstel’ is in 2020 door de minister gestart om alvast te beginnen, in afwachting van de structurele aanpak die samen met de provincies werd uitgewerkt. Met vliegende vaart heeft Staatsbosbeheer al direct in de zomer van 2020 maatregelen kunnen treffen. Die liepen uiteindelijk door tot begin 2023. Het rapport met de resultaten ervan is onlangs gepubliceerd. Allard: “Dit rapport beschrijft verschillende soorten kleinere en grotere maatregelen die ecologisch `hout snijden’ en waarvoor in die korte tijd, ruimte, draagvlak en vergunningen zijn gevonden. Ze hebben een positieve uitwerking op ruim 10.000 hectare stikstofgevoelige natuur. Dat betekent niet dat dit nu gezonde natuur is, maar wel dat de impact van stikstof er is verzacht en de natuur er wat sterker voor staat.”
De genomen maatregelen zijn te verdelen in twee groepen. “De eerste zijn maatregelen om het overleven van soorten te helpen door te compenseren voor de directe schadelijke effecten van te veel stikstof. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan het plaggen van de bodem, waardoor je het bovenste stikstofrijke deel weghaalt. Of, eenvoudiger, aan vaker maaien om de stikstof die opgenomen is in planten als hooi af te voeren. Ook het verwijderen van door stikstof ontstane ruigtes vallen hieronder, zodat er weer licht en ruimte komt voor lage kruiden en hun insectenfauna. Dit zijn allemaal arbeidsintensieve maatregelen, die slechts tijdelijk helpen zolang ‘de stikstofkraan’ open staat. Je kunt ze gebruiken om soorten te helpen overleven totdat de omstandigheden verbeteren. Een echte oplossing vormen ze niet.”
Het herstel van een ecosysteem is echt een moeilijker weg dan de aantasting ervan
Zijn de resultaten al zichtbaar? “Deels. In gebieden waar we bijvoorbeeld de waterhuishouding hebben aangepakt, zien we om te beginnen dat de bodem natter wordt en het waterpeilverloop natuurlijker is. En op plekken waar ruigtes of invasieve exoten zijn weggehaald, zien we dat de vegetatie veel opener en lichter is, waardoor mossen, lage kruiden en allerlei sprieten (zoals grassen, zeggen en russen) terugkeren. Dat zijn omstandigheden waarin de natuur zich verder kan gaan ontwikkelen: de bodem, de planten en schimmels en uiteindelijk de dieren. Maar voordat je resultaten van die ontwikkeling begint te zien, zijn we minstens een paar jaar verder. Het herstel van een ecosysteem is echt een moeilijker weg dan de aantasting ervan en vergt veel langer dan een paar jaar. Dat geldt te meer zo lang problemen als overvloedige stikstof, verdroging, gifstoffen uit de omgeving en een verbrokkeld natuurnetwerk nog voortduren.”
Daarom is Staatsbosbeheer ook blij, dat er na het programma 'Versneld natuurherstel’, in een vorig kabinet geld voor vervolgmaatregelen is gereserveerd, dat nu volop wordt ingezet. Voor dat geld geven provincies aan de verschillende natuurbeheerders de opdracht bepaalde natuurherstel-maatregelen uit te voeren. “Met die middelen werken wij en andere natuurbeheerders nu en de komende tijd op veel plekken aan natuurherstel.”
Maar niet alle problemen kunnen door natuurbeheerders worden aangepakt. “Het is enorm belangrijk dat de stikstofneerslag omlaaggaat. Anders is het echt dweilen met de kraan open. Die neerslag is de afgelopen tijd iets gedaald, dat is goed nieuws, maar dat is nog wel heel pril. Daarnaast zijn ook meer fundamentele maatregelen buiten de huidige natuurgebieden nodig. Bijvoorbeeld het creëren van overgangsgebieden rondom de natuurgebieden. Dit vergt een krachtige samenwerking met veel partijen. Hopelijk krijgen we de handen hiervoor op elkaar.”
Rapport Versneld Natuurherstel Natura 2000-gebieden. Eindrapportage in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, september 2024 (PDF, 26 pag, 491 KB).