SNL-subsidie
In 2014 is het natuurbeleid in Nederland gedecentraliseerd. Sindsdien zijn de provincies verantwoordelijk voor de natuur in hun provincie. De provincies zijn zelf geen eigenaar van de natuur en beheren de natuur niet zelf. Provincies geven de natuurbeheerders subsidie om de natuur te beheren, zodat die in stand blijft of verbetert. Of zodat die zo min mogelijk achteruit gaat. Hiervoor verstrekken zij SNL-subsidies. SNL staat voor Subsidiestelsel Natuur en Landschap.
Natuurbestemming
Ieder stukje natuur in Nederland heeft een bepaalde natuurbestemming. En bij iedere natuurbestemming hoort een hoeveelheid beheer. Het in stand houden of bevorderen van blauwgrasland vergt bijvoorbeeld meer werk dan een bos. Om ervoor te zorgen dat blauwgrasland niet wordt overwoekerd, is het nodig regelmatig te maaien. De SNL-subsidie varieert dan ook per type natuur; hoe meer werk er nodig is, hoe hoger de subsidie.
Provincies bepalen welke natuurbestemming een gebied heeft en vaak worden adviezen van de natuurbeheerders hierbij betrokken. Vervolgens geven zij natuurbeheerders de opdracht dat natuurgebied te beheren volgens de algemene richtlijnen die bij dat type natuur passen en verstrekken subsidie daarvoor. Die subsidie bedraagt overigens 84 procent van de werkelijke kosten.
Monitoring
Met die subsidie voert Staatsbosbeheer die opdrachten uit. Daar hoort bij dat wij eens in de zes jaar laten zien hoe het gaat met de kwaliteit van een gebied, aan de hand van bepaalde soortgroepen, zoals planten, broedvogels of vlinders en libellen. Eens in de twaalf jaar wordt ook de vegetatiestructuur in kaart gebracht.
Die tellingen geven inzicht in hoe het gaat met een natuurgebied. Op basis daarvan maken provincies een overzicht van de staat van de natuur. Daar maakt het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) weer gebruik van om de jaarlijkse staat van de natuur in Nederland op te stellen.
Nationale Databank
Het resultaat van onze tellingen – die voor de SNL-subsidies en de andere tellingen die we doen – wordt ook ingevoerd in de NDFF, de Nationale Databank voor Flora & Fauna. Ook de resultaten van tellingen van andere natuurbeheerders en stichtingen zoals de Ravon en Sovon, worden daarin verzameld. Hoewel die databank heel waardevol is om te raadplegen als je plannen voor een gebied hebt, zijn op basis van die cijfers moeilijk Nederland-brede conclusies te trekken over bijvoorbeeld de biodiversiteit.
Observaties en ervaring
Hoe het met de individuele natuurgebieden gaat, weten onze boswachters heel goed. Vooral op basis van hun observaties en ervaring. Ze weten of een zeldzame vogel zich in het natuurgebied heeft gevestigd of welke plantsoorten erg achteruit gaan. Of het met een natuurgebied goed gaat, heeft uiteraard slechts deels met ons werk te maken. Externe factoren spelen een grote rol. Zoals klimaatverandering en stikstofneerslag. Na een droog seizoen staat de natuur er aanzienlijk slechter voor dan na een lente met voldoende regen.