Nieuws
Het Friese en zeldzame veengebied Rottige Meenthe heeft het zwaar door de stikstofdepositie. Soorten verdwijnen en de waterkwaliteit is slecht. Hoe proberen we het tij te keren? Door het gebied anders in te richten, en zo de natuur te herstellen.
Bennie Henstra, boswachter ecologie in Zuidoost-Friesland: “Rottige Meenthe is een Natura 2000-gebied van 1400 hectare vlak onder Wolvega. Je vindt er laagveen in alle verschillende successiestadia. Van oorsprong was het hoogveen. In de vorige eeuw is dat afgegraven voor turfwinning, waarna laagveen overbleef. Op de plekken waar turf werd gestoken ontstonden zogeheten petgaten die zich vulden met water. De blokken werden te drogen gelegd op smalle ribben die boven het water uitstaken, oftewel legakkers. Die structuur in het landschap heeft cultuurhistorische waarde en ook vanuit natuur gezien is de afwisseling tussen water en land interessant, omdat het een hoge biodiversiteit oplevert. Het biedt bovendien kansen op nieuwe veenvorming en veen houdt CO2 vast.”
Stikstofdepositie versterkt verzuring in het gebied en naast verdroging leidt dit tot verruiging. Dat raakt kwetsbare habitattypen, denk aan trilveen en beginnend veenmosrietland. De meest directe bedreigingen zijn erosie en slechte waterkwaliteit. Daardoor kalven de ribben af en komt er steeds meer open water. Bennie: “Daar hebben we veel van in Friesland, terwijl veenlandschap – en zeker een petgatencultuur – zeldzaam is. Kwetsbare diersoorten en stikstofgevoelige planten die bij dit ecosysteem horen, zoals orchideeën en rood schorpioenmos, verdwijnen dan. Met gebufferd water van hogere kwaliteit kunnen we dit proces afremmen.”
Maar dat was nog niet alles. “Voor het verplaatsen van rietcultuur hebben we een stuk grasland afgeplagd en nieuw rietland gecreëerd door stekken te poten. De waterhuishouding is zo ingericht dat riet zich kan ontwikkelen. Hierdoor kunnen we in de meest kwetsbare delen van het gebied meer zomermaaibeheer uitvoeren. Het wintermaaien van riet gaan we nog verder verplaatsen naar de buitenkant van het gebied, zodat zich daar rietlanden kunnen ontwikkelen. Dat is belangrijk voor broedvogels en insecten. In de kern van het gebied kunnen we dan meer zomermaaien. We verwachten dat dat op termijn vaker nodig is om de verruiging te remmen”, aldus Bennie
We hebben nu een aanzet gegeven tot herstel, in de hoop dat de natuur het stokje overneemt
Bennie vertelt dat de maatregelen die vanuit het programma Versneld Natuurherstel zijn gedaan, voortvloeien uit kennis die we in de afgelopen tien jaar hebben opgebouwd. “Dankzij dat lange voorbereidingstraject konden we snel aan de slag. Alle ingrepen leveren ook mooie plussen op, maar we bereiken pas structureel resultaat als we de randvoorwaarden voor natuur verbeteren. Om dit bijzondere gebied voor de toekomst te behouden, moet de stikstofkraan dicht en de waterkwaliteit verbeteren. In de nabije omgeving is veel intensieve landbouw, met name melkveehouderij. We hebben nu een aanzet gegeven tot herstel, in de hoop dat de natuur het stokje overneemt. Dat wil zeggen dat de vegetatieontwikkeling doorzet en legakkers uit zichzelf gaan aangroeien. Hoelang dat duurt is van veel factoren afhankelijk, misschien zijn we dan wel vijftien tot twintig jaar verder. In de tussentijd proberen we te behouden wat er is.”